Ontdek Spreekwoorden en Gezegdes!

Wat weet jij al over spreekwoorden en gezegdes?
1 / 17
volgende
Slide 1: Woordweb

In deze les zitten 17 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Wat weet jij al over spreekwoorden en gezegdes?

Slide 1 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Ontdek Spreekwoorden en Gezegdes!

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Leerdoel
Aan het einde van de les kun je diverse spreekwoorden herkennen en uitleggen.

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Bekende spreekwoorden
Nu gaan we kijken naar enkele bekende spreekwoorden, zoals 'Wie het laatst lacht, lacht het best.'

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat zijn spreekwoorden?
Spreekwoorden zijn zinnen die een wijze les of waarheid bevatten, zoals 'De appel valt niet ver van de boom.'

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Betekenissen
Spreekwoorden kunnen letterlijk of figuurlijk worden begrepen. Bijvoorbeeld 'Iemand de oren wassen' betekent niet echt iemand wassen, maar iemand terechtwijzen.

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Plaatjes
Plaatjes kunnen helpen om spreekwoorden beter te begrijpen, zoals een tekening van 'De kat uit de boom kijken.'

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Oefenen met spreekwoorden
Laten we oefenen met spreekwoorden! Wat betekent 'De aap komt uit de mouw'?

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Uitleg van spreekwoorden
Laten we de betekenis van 'De kat op het spek binden' bespreken. Wat denken jullie?

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Spreekwoorden quiz!
Tijd voor een quiz over spreekwoorden! Beantwoord de volgende vragen.

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat betekent 'de kat uit de boom kijken'?
A
Een kat in een boom helpen
B
De kat achtervolgen
C
Afwachten hoe iets verloopt
D
De kat aaien in de boom

Slide 11 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat betekent het spreekwoord 'Met de deur in huis vallen'?
A
Langzaam en voorzichtig handelen
B
De deur open laten staan
C
Vallen bij het verlaten van het huis
D
Direct ter zake komen

Slide 12 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat betekent 'een gat in je hand hebben'?
A
Een hand met een gat erin hebben
B
Een hand vol geld hebben
C
Snel al je geld uitgeven
D
Een gat in je hand laten groeien

Slide 13 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat betekent het spreekwoord 'Een appeltje voor de dorst hebben'?
A
Geld of reserves achter de hand hebben
B
Dorst lessen met appelsap
C
Altijd een appeltje bij je hebben
D
Appels plukken voor later

Slide 14 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Schrijf 3 dingen op die je deze les hebt geleerd.

Slide 15 - Open vraag

De leerlingen voeren hier drie dingen in die ze in deze les hebben geleerd. Hiermee geven ze aan wat hun eigen leerrendement van deze les is.
Schrijf 2 dingen op waarover je meer wilt weten.

Slide 16 - Open vraag

De leerlingen voeren hier twee dingen in waarover ze meer zouden willen weten. Hiermee vergroot je niet alleen betrokkenheid, maar geef je hen ook meer eigenaarschap.
Stel 1 vraag over iets dat je nog niet zo goed hebt begrepen.

Slide 17 - Open vraag

De leerlingen geven hier (in vraagvorm) aan met welk onderdeel van de stof ze nog moeite. Voor de docent biedt dit niet alleen inzicht in de mate waarin de stof de leerlingen begrijpen/beheersen, maar ook een goed startpunt voor een volgende les.