vragen ecologie
1 / 18
Lesduur is: 50 minOnderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Deze slide heeft geen instructies
Zet op volgorde van klein naar groot
Individu
Populatie
Levens-
gemeenschap
Ecosysteem
Slide 2 - Sleepvraag
Deze slide heeft geen instructies
wat voor ecologisch niveau is dit?
A
Individu
B
Populatie
C
Ecosysteem
D
Levensgemeenschap
Slide 3 - Quizvraag
Deze slide heeft geen instructies
Was is een voorbeeld van een biotische factor?
A
Lucht
B
Voedsel
C
Neerslag
D
Wind
Slide 4 - Quizvraag
Deze slide heeft geen instructies
Geef een voorbeeld van
een a-biotische factor. Dus geen algemene omschrijving.
een a-biotische factor. Dus geen algemene omschrijving.
Slide 5 - Open vraag
Deze slide heeft geen instructies
Een gebied, waarbinnen de biotische en abiotische factoren een eenheid vormen?
Slide 6 - Open vraag
Deze slide heeft geen instructies
Vossen en konijnen die in het zelfde bos leven vormen samen een leefgemeenschap.
A
juist
B
onjuist
Slide 7 - Quizvraag
Deze slide heeft geen instructies
Welk organisme is een producent?
A
de luis
B
de boom
C
lieveheersbeestje
D
vogel
Slide 8 - Quizvraag
Deze slide heeft geen instructies
Producent
Consument
Reducent
Slide 9 - Sleepvraag
Deze slide heeft geen instructies
Voedselkringloop
Producenten
Reducenten
Afvaleters
Consumenten
Mineralen
Slide 10 - Sleepvraag
Opdracht 7 blz. 135
2. Afvaleters behoren tot de
reducenten.
reducenten.
A
Juist
B
Onjuist
Slide 11 - Quizvraag
Deze slide heeft geen instructies
10. Roodborstjes vormen
samen met hun voedsel,
rupsen, een populatie.
samen met hun voedsel,
rupsen, een populatie.
A
Juist
B
Onjuist
Slide 12 - Quizvraag
Deze slide heeft geen instructies
De eekhoorn ondervindt veel invloeden, hoeveel abiotische invloeden tel je?
A
1
B
2
C
3
D
4
Slide 13 - Quizvraag
Deze slide heeft geen instructies
Hoeveel voedselketens tel je?
A
2
B
3
C
4
D
5
Slide 14 - Quizvraag
Deze slide heeft geen instructies
Welke groep hoort bij nummer 1?
A
Reducenten
B
Afvaleters
C
Producenten
D
Consumenten
Slide 15 - Quizvraag
Deze slide heeft geen instructies
Wanneer is sprake van een biologisch evenwicht?
A
als de grootte van een populatie niet meer verandert
B
als er evenveel rupsen als koolmezen zijn
C
als de populatiegrootte lange tijd rond een bepaalde waarde schommelt
D
wanneer alle biotische en abiotische factoren optimaal zijn
Slide 16 - Quizvraag
Deze slide heeft geen instructies
Welke factoren hebben invloed op een populatie grootte?
A
Alleen abiotische factoren
B
Alleen biotische factoren
C
Zowel abiotische- als biotische factoren
Slide 17 - Quizvraag
Deze slide heeft geen instructies
Welke relatie is een voorbeeld van parasitisme?
A
Een mug zuigt bloed op en vliegt daarna direct weg.
B
Een schimmel en een alg vormen samen een korstmos.
C
Hoofdluizen leven tussen hoofdharen en zuigen daar bloed op.
D
Op de stam en de takken van een boom groeit mos.
Slide 18 - Quizvraag
Deze slide heeft geen instructies
