À la découverte de la ville

Namur
le 7 avril
1 / 26
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

In deze les zitten 26 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 15 min

Onderdelen in deze les

Namur
le 7 avril

Slide 1 - Tekstslide

Namen in het Frans is...

Slide 2 - Open vraag

Waar ligt Namen?
A
B
C
D

Slide 3 - Quizvraag

Welke rivieren stromen door Namen?
A
de Lek en de Ijssel
B
de Samber en de Maas
C
de Maas en de Rijn
D
De Samber en de Lek

Slide 4 - Quizvraag

In welke provincie ligt de stad Namen?
A
Antwerpen
B
Luik
C
Namen
D
Luxemburg

Slide 5 - Quizvraag

Namen is de hoofdstad van de provincie Namen, maar ook van...
A
België
B
Vlaanderen
C
Wallonië
D
geen van deze drie

Slide 6 - Quizvraag

Slide 7 - Tekstslide

les situations
au café
une interview
le tourisme
le voyageur

Slide 8 - Tekstslide

school
- ik kan vertellen welke vakken we op school hebben
- ik kan vertellen wat ik van die vakken vind

Slide 9 - Tekstslide

familie
- ik kan vertellen hoe mijn familie in elkaar zit
- ik kan vertellen wat het beroep van mijn ouders is

Slide 10 - Tekstslide

A l'office de tourisme
on écoute
après on parle

Slide 11 - Tekstslide

1. La situation se passe à La Rochelle. 
2. Où sont situées les Corderies Royales?
3. Quel film a été tourné à Rochefort?
4. Comment s’appelle le musée ?
5. Où faut-il aller pour se baigner ?
vrai
faux
à 15 minutes
à 5 minutes
Les deux Moissies de Rochefort
Les Demoiselles de Rochefort
Le musée national de la Marine
Le musée international de la Marie
à La Rochelle
à Fouras

Slide 12 - Sleepvraag

leerdoel: vrije tijd
- Ik kan vertellen wat ik na school doe
- ik kan vertellen wat een ander doet in zijn vrije tijd
- ik kan zeggen wat ik van die activiteit vind

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Video

Les sports | Faire + du / de la / de l' / des

1.


2.
3.
4.
5.
Faire du cheval
Faire de la natation
Faire du ski
Faire du jogging
Faire du vélo

Slide 15 - Sleepvraag

Les sports | Jouer + au / à la / à l' / aux*
*Bij sporten en spellen, met min. 1 tegenspeler
1.


2.
3.
4.
5.
6.
Jouer au tennis
Jouer au ping-pong
Jouer au hockey
Jouer au foot(ball)
Jouer au basket(ball)
Jouer aux jeux vidéos

Slide 16 - Sleepvraag

Mets les mots dans le bon ordre
1.
2.
3.
4.
5.
d'équipe
aimes
tu
sports
les

Slide 17 - Sleepvraag

Mets les mots dans le bon ordre
1.
2.
3.
4.
5.
préfère
individuels
les
je
sports

Slide 18 - Sleepvraag

Slide 19 - Link

à toi: vrije tijd
- Ik kan vertellen wat ik na school doe
- ik kan vertellen wat een ander doet in zijn vrije tijd
- ik kan zeggen wat ik van die activiteit vind


Slide 20 - Tekstslide

les 4 situations
au café
le tourisme
le voyageur
l'interview

Slide 21 - Tekstslide

Slide 22 - Link

au café

Slide 23 - Tekstslide

le tourisme

Slide 24 - Tekstslide

le voyageur

Slide 25 - Tekstslide

Slide 26 - Tekstslide