AIB22A4 Clase 2

Hoy es jueves
Programa de hoy

  •  Repaso tener en ser
  • Bezittelijk voornaamwoord 



1 / 15
volgende
Slide 1: Tekstslide
SpaansMBOStudiejaar 2

In deze les zitten 15 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Hoy es jueves
Programa de hoy

  •  Repaso tener en ser
  • Bezittelijk voornaamwoord 



Slide 1 - Tekstslide

Herhaling TENER 
Yo                                       tengo
tú                                        tienes
él, ella, usted                  tiene
nosotros/as                    tenemos
vosotros /as                    tenéis
ellos/as, ustedes          tienen 

Slide 2 - Tekstslide

Zet de jusite vorm van TENER.
Y tú, ¿cuántos años ...?
A
tengo
B
tienes
C
tienen
D
tenéis

Slide 3 - Quizvraag

Mi abuelo ... sesenta y dos años.
A
tengo
B
tenemos
C
tiene
D
tenéis

Slide 4 - Quizvraag

Mis amigos y yo ... bicicletas.
A
tenemos
B
tenéis
C
tengo
D
tienen

Slide 5 - Quizvraag

Ser (zijn)
ik
yo
soy
jij
eres
hij / zij / u
él / ella / usted
es
wij
nosotros
somos
jullie
vosotros
sois
zij / u (mv)
ellos / ustedes
son

Slide 6 - Tekstslide

maken oefening op papier

Slide 7 - Tekstslide

Los posesivos

Wat zijn de bezittelijk voornaamwoorden? 

Bezittelijk voornaamwoorden

Slide 8 - Tekstslide

In het Spaans heb je enkelvoud en meervoud vormen
bezittelijke voornaamwoorden overeenkomen met het zelfstandig naamwoord dat ze vertegenwoordigen in zowel getal als geslacht
In het Spaans moeten bezittelijke voornaamwoorden overeenkomen met het zelfstandig naamwoord dat ze vertegenwoordigen in zowel getal als geslacht.

HET BEZIT BEPAALT WELKE VORM JE MOET GEBRUIKEN EN NIET DE BEZITTER

                            Mi bicicleta
                            Mis bicicletas

Slide 9 - Tekstslide

Bezittelijke voornaamwoorden
enkelvoud
meervoud
mi libro
mis libros
tu  ...
tus   ...
su...
sus...
nuestro amigo
nuestra amiga
nuestros amigos
nuestras amigas

vuestro...
vuestra...
vuestros...
vuestras...
su...
sus...
Bezittelijk voornaamwoorden in het Spaans
Neem dit over in je boekje 10 minuten Spaans per dag

Slide 10 - Tekstslide

Voorbeeld: (nosotros) 
Juan es__________ hermano = Juan es nuestro hermano

1. (tú)                Estos son _________________ cigarillos
2. (vosotros) Este coche es _______________________ coche
3. (yo)               Este es Pedro. Es ____________________ amigo
4. (ellos)          Este es __________________ casa
5. (usted)       Esta señora es ______________ madre.
6. (nosotros)Estas oficinas son _______________ oficinas
7. (nosotros) María es _________________ amiga
8. (ella)           Esta es Mari Ann. Es _________________ madre









Slide 11 - Tekstslide

Kies het juiste bezittelijk voornaamwoord.
Yo tengo una bicicleta.
... bicicleta es azul.
A
mi
B
mis
C
tu
D
tus

Slide 12 - Quizvraag

Tú tienes muchos libros.
... libros son interesantes.
A
su
B
tus
C
tu
D
mis

Slide 13 - Quizvraag

Mi abuelo tiene una casa muy grande.
... casa es muy bonita (mooi).
A
sus
B
su
C
mis
D
tu

Slide 14 - Quizvraag

el lunes próximo 26 de febrero
Volgende week schriftelijk S.O. 
1. woordenschat familie p.20 
2. ser en tener p. 23 boekje en 
3. persoonlijke voornaamwoorden (yo, tú, él, ella... etc)
4. dagen van de week p.42

Slide 15 - Tekstslide