DTH2O week 21 hoofdletters en leestekens

Welkom DTH2O!
Log in met je eigen naam. 

Deze les:
Lezen 'Cyberboy'?
Uitleg over hoofdletters en leestekens
Aan de slag
1 / 27
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo t, havoLeerjaar 2

In deze les zitten 27 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Welkom DTH2O!
Log in met je eigen naam. 

Deze les:
Lezen 'Cyberboy'?
Uitleg over hoofdletters en leestekens
Aan de slag

Slide 1 - Tekstslide

Gezamenlijk lezen! Blz. 51

Slide 2 - Tekstslide

Hoofdletters en leestekens
Elke zin begint met een hoofdletter en eindigt met een punt, een vraagteken (als het een vraag is) of een uitroepteken (als het een zin met veel nadruk is).

Slide 3 - Tekstslide

Wanneer gebruik je nog meer hoofdletters?

Slide 4 - Open vraag

Hoofdletters

  • aan het begin van een zin: Het feest duurt tot tien uur.
  • als de zin met ’s begint, verschuift de hoofdletter: ’s Middags eet ik brood.
  • bij namen: Stan Mol, Turfstraat, Apeldoorn, SP, Ford, Kerstmis, Puma.
  • bij woorden die van namen zijn gemaakt: Oost-Europese, Chinese

Let op: namen van dagen van de week (vrijdag), maanden (november), seizoenen (herfst) en windstreken (westen) krijgen geen hoofdletter.




Slide 5 - Tekstslide

Leestekens
Naast punten, vraagtekens en uitroeptekens zijn er nog meer leestekens: komma, dubbele punt en aanhalingsteken.

Slide 6 - Tekstslide

Wanneer gebruik je een komma?

Slide 7 - Open vraag

De komma
Een komma laat zien hoe een zin in elkaar zit. Je zet een komma:
– tussen twee persoonsvormen;
– tussen de delen van een opsomming (behalve voor het woord en);
– na een naam of een uitroep aan het begin van een zin;
– voor voegwoorden, zoals maar, want, doordat, nadat, omdat, terwijl, voordat, zodat, zodra.

Slide 8 - Tekstslide

Omdat ik door de regen fietsen moet ga ik een regenjas aandoen.
A
Goed
B
Fout

Slide 9 - Quizvraag

Ik liep vandaag naar mijn auto, en had niet door dat ik met de fiets was gegaan.
A
Goed
B
Fout

Slide 10 - Quizvraag

Ik wist niet hoe laat het was, omdat ik mijn horloge thuis had laten liggen.
A
Goed
B
Fout

Slide 11 - Quizvraag

Wanneer gebruik je een dubbele punt?

Slide 12 - Open vraag

De dubbele punt
Met een dubbele punt kun je een citaat aankondigen. Je zet het citaat tussen aanhalingstekens:
– Jasper zei: ‘Overmorgen ben ik jarig.’
– Danique vroeg: ‘Wie heeft zin in een potje voetbal?’

Als het citaat vooropstaat, gebruik je geen dubbele punt:
– ‘Overmorgen ben ik jarig’, zei Jasper.
– ‘Wie heeft zin in een potje voetbal?’ vroeg Danique. (Let op: in dit geval komt na een vraag- en uitroepteken geen komma.)

Als je iemands woorden in de indirecte rede weergeeft, gebruik je geen aanhalingstekens.
– Jasper zei dat hij overmorgen jarig is.

Slide 13 - Tekstslide

Zelfstandig aan de slag
Ga naar Nieuw Nederlands, hoofdstuk 2, hoofdletters en leestekens.
Maak opdracht 1 en 2. Aan het einde van deze les zijn deze af.

Klaar? Maak opdracht 3. 

Ook daarmee klaar? Ga iets voor jezelf doen in stilte. 

Slide 14 - Tekstslide

Welkom DTH2O!
Log in met je eigen naam. 

Deze les:
Lezen 'Cyberboy'?
Herhalen hoofdletters en leestekens
Aan de slag

Slide 15 - Tekstslide

Gezamenlijk lezen! Blz. 61

Slide 16 - Tekstslide

Quiz
Hoofdletters en leestekens

Slide 17 - Tekstslide

'S ochtends eet ik yoghurt.
A
Goed
B
Fout

Slide 18 - Quizvraag

Ik eet graag Italiaanse gerechten.
A
Goed
B
Fout

Slide 19 - Quizvraag

Vanavond komt the voice of holland op televisie.
A
Goed
B
Fout

Slide 20 - Quizvraag

Zondag speelt Ajax tegen PSV.
A
Goed
B
Fout

Slide 21 - Quizvraag

Omdat ik op vakantie ga moet ik naderhand 10 dagen in quarantaine.
A
Goed
B
Fout

Slide 22 - Quizvraag

Ik wil vandaag het liefst niet naar buiten omdat het regent.
A
Goed
B
Fout

Slide 23 - Quizvraag

Hij zei: 'Haal jij even koffie.'
A
Goed
B
Fout

Slide 24 - Quizvraag

'Kan ik bij jullie team aansluiten?', vroeg hij.

LET OP!
A
Goed
B
Fout

Slide 25 - Quizvraag

Ze vroeg aan haar vriendin of ze samen naar school wil fietsen.
A
Goed
B
Fout

Slide 26 - Quizvraag

Zelfstandig aan de slag
Ga naar Nieuw Nederlands, hoofdstuk 2, HOOFDLETTERS en leestekens.
Maak alle opdrachten. 

Helemaal klaar? Ga in stilte aan een ander vak werken.
Je mag muziek luisteren met oortjes.

Slide 27 - Tekstslide