Hoofdstuk 6: Werk

Werk
Paragraaf 1: waarom werken we?
1 / 27
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

In deze les zitten 27 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Werk
Paragraaf 1: waarom werken we?

Slide 1 - Tekstslide

Wat voor werk heb jij weleens gedaan?

Slide 2 - Open vraag

Wat is werk?
Het onbetaald of betaald leveren van een dienst of het maken van een product, voor jezelf of een ander.

Soorten werk:
- Betaald
-Hobbymatig
- Vrijwilligerswerk
- Huishoudelijk werk

Slide 3 - Tekstslide

Piramide van Maslow
Volgens de piramide van Maslow hebben mensen een aantal basisbehoeften: hoe hoger je in de piramide komt, hoe moeilijker deze behoefte te bereiken is.

Slide 4 - Tekstslide

Piramide van Maslow
1. 1e levensbehoeften: eten, drinken en onderdak: voor iedereen te halen. Bv. salaris of uitkering

2. Veiligheid en zekerheid: de zekerheid van een vast inkomen. Mensen die geen vaste baan hebben, hebben minder zekerheid (“heb ik volgende week nog wel werk en dus een inkomen?”)

3. Erbij horen: mensen willen het gevoel hebben dat ze “nuttig” zijn voor de samenleving. Bv. een dokter helpt zieke mensen, dus hij hoort erbij (zieke mensen kunnen niet zonder dokter)

Slide 5 - Tekstslide

Piramide van Maslow
4. Erkenning en waardering: mensen willen het gevoel hebben dat ze gewaardeerd worden, dus dat mensen jouw werk op prijs stellen. Bv. ik heb waardering voor een loodgieter, omdat hij bij mij iets repareert.  

5. Je doel bereiken: voor veel mensen bijna niet haalbaar, want: als je eenmaal een doel / droom hebt bereikt, komt er weer een volgend doel. We willen altijd meer. Mensen die doelen hebben, hebben iets om voor te leven. Helaas bereiken veel mensen niet al hun doelen. Bv. Door geldgebrek.

Slide 6 - Tekstslide

Werk
Paragraaf 3: hoe kom je aan werk?

Slide 7 - Tekstslide

Wat doe jij zoal in quarantaine?

Slide 8 - Woordweb

Zoek een plaatje op internet van werk wat jij weleens gedaan hebt.

Slide 9 - Open vraag

Zoek een afbeelding op internet van werk wat je graag zou willen doen.

Slide 10 - Open vraag

Er zijn verschillende manieren om aan een baan te komen:
  • 1. Solliciteren via vacatures in krant, op internet, etc. 
  • 2. Open sollicitatie: je stuurt een brief aan alle bedrijven waar je zou willen werken, zonder dat je weet of er een baan beschikbaar is. Voordeel: je hebt minder concurrentie en het bedrijf is verplicht je brief 1 jaar te bewaren voor het geval er toch een baan vrij komt. Ze moeten dan eerst de mensen uitnodigen die een open sollicitatie hebben gestuurd. 
  • 3. Netwerken: via vrienden, kennis of familie een baan zoeken 
  • 4. UWV WERKbedrijf (“arbeidsbureau”): voor mensen die een vaste baan zoeken. Hier kan je ook sollicitatiecursussen volgen. 
  • 5. Uitzendbureau: voor mensen die een tijdelijke baan zoeken van maximaal een half jaar. LET op: je moet een deel van je loon aan het uitzendbureau afstaan. 

Slide 11 - Tekstslide

Arbeidsovereenkomst
Als je bent aangenomen voor een baan, teken je een arbeidsovereenkomst: een contract tussen werkgever en werknemer over je arbeidsvoorwaarden.

De belangrijkste arbeidsvoorwaarden zijn:
- Loon
- Werktijden
- Vrije dagen
- Functie
- Proeftijd

Slide 12 - Tekstslide

Verschil tussen wit en zwart werk
- Bij wit werk ben je verzekerd voor ongevallen en ziekte, bij zwart werk niet

- Bij wit werk betaal je premie en bij zwart werk niet

Slide 13 - Tekstslide

Kan je een voorbeeld van werk noemen dat zowel in het wit als in het zwart gedaan kan worden?

Slide 14 - Open vraag

Werk
Paragraaf 4: met werk kom je verder

Slide 15 - Tekstslide

Quarantaine-vraag van de dag:
Wat is jouw favoriete liedje op het moment?

Slide 16 - Open vraag

Maatschappelijke ladder - I
Het werk dat je doet bepaalt je positie op de maatschappelijke ladder: de plaats die je inneemt in de samenleving. 

Iemand met weinig status (bv. schoonmaker) staat laag op de maatschappelijke ladder.

Slide 17 - Tekstslide

Maatschappelijke ladder - II
De plaats die je inneemt op de maatschappelijke ladder wordt bepaald door:
- Je werk
- Hoeveelheid geld dat je verdient
- Hoeveelheid macht die je hebt
- Je kennis / opleiding
- Je talent (bv. profvoetballer)
- Je afkomst (bv. koning Willem-Alexander)

Slide 18 - Tekstslide

Maatschappelijke ladder - III
Hoe kan je klimmen op de maatschappelijke ladder?
- Een opleiding te volgen / extra opleiding te volgen
- Gebruik maken van je positieve persoonlijke eigenschappen, zoals doorzettingsvermogen, sociaal zijn, etc

Het klimmen op de maatschappelijke ladder noemen we sociale mobiliteit.

Slide 19 - Tekstslide

Slide 20 - Video

Noem een beroep die hoog op de maatschappelijke ladder staat.

Slide 21 - Open vraag

Noem een beroep die minder hoog op de maatschappelijke ladder staat.

Slide 22 - Open vraag

Werk
Paragraaf 5: als het tegenzit...

Slide 23 - Tekstslide

Hoe kan het tegenzitten op werk volgens jou?

Slide 24 - Woordweb

Er zijn 2 manieren om ontslagen te worden:
- Op staande voet: je moet meteen je spullen pakken en vertrekken. Je krijgt GEEN werkloosheidsuitkering. Bv bij dronkenschap op het werk, diefstal, mishandeling, etc.

- Ontslag met een opzegtermijn: je wordt niet meteen ontslagen, maar meestal pas na 1 of 2 maanden. Je hebt WEL recht op een werkloosheidsuitkering. Ontslag met opzegtermijn gebeurt bijvoorbeeld als een bedrijf failliet gaat of moet inkrimpen.

Slide 25 - Tekstslide

Soms is er sprake van discriminatie op de werkvloer. Het gaat dan vooral om discriminatie van:
- Geslacht: vooral vrouwen worden gediscrimineerd. Vrouwen die kinderen krijgen zijn minder “populair”. Ze zijn vaker afwezig en hebben recht op zwangerschapsverlof waardoor de werkgever ook nog een vervanger moet betalen.

- Allochtonen: werkgevers hebben vooroordelen over allochtonen. Bv. “ze zullen wel lui zijn”. Mensen met een allochtonen achternaam worden minder vaak uitgenodigd voor een sollicitatiegesprek.

- Leeftijdsdiscriminatie: bij bijvoorbeeld een bijbaantje worden werknemers vaak ontslagen omdat ze “te oud’ zijn en dus te duur. Ook mensen die 50 + zijn worden minder snel aangenomen omdat ze “te duur” zijn.

Slide 26 - Tekstslide

Vakbonden
Als werknemer kan je lid worden van een vakbond: een organisatie die opkomt voor de belangen van werknemers. Bv. als je onterecht ontslagen bent, te weinig salaris hebt gehad en de werkgever je niet wil betalen, etc. 

Slide 27 - Tekstslide