Je luister thuis met je smartphone naar muziek. Werk onderdeel van je smartphone ontvangt de wifi-signalen?
A
Antenne
B
Beeldscherm
C
Router
Slide 3 - Quizvraag
Welke van de onderstaande stellingen is waar?
A
Wifi maakt gebruik van elektromagnetische straling
B
Wifi maakt gebruik van radiogolven
C
Een G-netwerk is een netwerk gebaseerd op gammastraling
Slide 4 - Quizvraag
Geef drie voorbeelden van elektromagnetische straling
Slide 5 - Open vraag
Juist of onjuist:
een atoom bestaat uit een atoomkern van protonen en elektronen met daaromheen een neutronenwolk
A
Juist
B
Onjuist
Slide 6 - Quizvraag
Bekijk de volgende uitspraken over energie overdracht van straling.
1. Hoe meer energie de straling overbrengt, hoe meer schade de straling kan veroorzaken
2. Röntgenstraling en gammastraling bevatten weinig energie om levend weefsel te beschadigen.
Welke uitspraak is waar?
A
Alleen uitspraak 1 is waar
B
Alleen uitspraak 2 is waar
C
Zowel uitspraak 1 als 2 is niet waar
D
Zowel uitspraak 1 als 2 is waar.
Slide 7 - Quizvraag
Wat is dracht?
Slide 8 - Open vraag
Wat zijn Isotopen?
Slide 9 - Open vraag
Bekijk de tabel, van welke isotoop is na een week iets minder dan 25% over ?
Slide 10 - Open vraag
Een atoom bevat 79 elektronen. Wat is de naam van dit atoom en hoeveel protonen en neutronen bevat dit atoom.
Slide 11 - Open vraag
Je hebt 1g natrium, Na, en 1g van het natrium-isotoop Na-22.
Leg uit waarin de meeste atomen voorkomen
Slide 12 - Open vraag
Een Tracer:
De vragen op de volgende slides horen bij elkaar.
Slide 13 - Tekstslide
Agnes moet tabletjes met radioactief jood slikken zodat haar schildklier kan worden onderzocht. Het radioactieve jood wordt opgenomen door de schildklier .
Welke soort bestraling krijgt Agnes dan?
A
Alleen inwendige bestraling
B
Alleen uitwendige bestraling
C
Zowel inwendige als uitwendige bestraling
Slide 14 - Quizvraag
Een patiënt moet voor een darmonderzoek pap eten waar een radioactieve stof in zit. De pap doet dienst als tracer.
Wat is een tracer?
Slide 15 - Open vraag
In het ziekenhuis krijgt Koen een onderzoek waarbij een tracer wordt gebruikt. De arts geeft koen een injectie met een radioactieve stof.
Leg uit waarom de arts wel als tracer het I-131 isotoop kan gebruiken , maar niet het Cu-64 isotoop
Slide 16 - Open vraag
Einde vragen een tracer: ga verder op de volgende slide
Slide 17 - Tekstslide
De activiteit van een radioactieve stof is 1250 Bq. Wat betekend dit?
Slide 18 - Open vraag
In welke eenheid meet je de dosis opgenomen straling?
Slide 19 - Open vraag
Aluminium heeft een halveringsdikte van 0,75 cm voor gammastraling.
Bereken na hoeveel cm minder dan 1% van de activiteit over is van deze straling
Slide 20 - Open vraag
Halveringstijd
De vragen op de volgende slides horen bij elkaar.
Slide 21 - Tekstslide
Hiernaast is het verval van een radioactieve stof getekend.
Bepaal aan de hand van de grafiek de halveringstijd van de stof.
Slide 22 - Open vraag
Welke radioactieve stof kan dit zijn?
Slide 23 - Open vraag
Welke soorten straling zendt deze stof uit?
Slide 24 - Open vraag
Een hoeveelheid van deze stof bevat 5x10
Een hoeveelheid van deze stof bevat 5x1020 kernen. Na hoeveel dagen zij er 3,125x1019 kernen niet vervallen.