H8 Straling - H8 Formatieve Toets

H1 Krachten gebruiken - 1.1 Hefbomen gebruiken
Benodigheden
- Schrift
- Pen, potlood
- Laptop
LessonUp: 
JA!
Telefoons in de telefoontas!
1 / 26
volgende
Slide 1: Tekstslide
Nask / TechniekMiddelbare schoolvmbo g, tLeerjaar 4

In deze les zitten 26 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

H1 Krachten gebruiken - 1.1 Hefbomen gebruiken
Benodigheden
- Schrift
- Pen, potlood
- Laptop
LessonUp: 
JA!
Telefoons in de telefoontas!

Slide 1 - Tekstslide

Instructie:
  1. Maak de formatieve toets zelfstandig
  2. Geef niet meer antwoorden dan nodig is. 
  3. Reken vragen mag je op papier maken en de foto uploaden of je typt het antwoordt. 
  4. Groen = reproductie  Geel = T1    Oranje = T2.   Rood = Inzicht

Veel succes

Slide 2 - Tekstslide

Je luister thuis met je smartphone naar muziek. Werk onderdeel van je smartphone ontvangt de wifi-signalen?
A
Antenne
B
Beeldscherm
C
Router

Slide 3 - Quizvraag

Welke van de onderstaande stellingen is waar?
A
Wifi maakt gebruik van elektromagnetische straling
B
Wifi maakt gebruik van radiogolven
C
Een G-netwerk is een netwerk gebaseerd op gammastraling

Slide 4 - Quizvraag

Geef drie voorbeelden van elektromagnetische straling

Slide 5 - Open vraag

Juist of onjuist:

een atoom bestaat uit een atoomkern van protonen en elektronen met daaromheen een neutronenwolk
A
Juist
B
Onjuist

Slide 6 - Quizvraag

Bekijk de volgende uitspraken over energie overdracht van straling.

1. Hoe meer energie de straling overbrengt, hoe meer schade de straling kan veroorzaken

2. Röntgenstraling en gammastraling bevatten weinig energie om levend weefsel te beschadigen.

Welke uitspraak is waar?
A
Alleen uitspraak 1 is waar
B
Alleen uitspraak 2 is waar
C
Zowel uitspraak 1 als 2 is niet waar
D
Zowel uitspraak 1 als 2 is waar.

Slide 7 - Quizvraag

Wat is dracht?

Slide 8 - Open vraag

Wat zijn Isotopen?

Slide 9 - Open vraag

Bekijk de tabel, van welke isotoop is na een week iets minder dan 25% over ?

Slide 10 - Open vraag

Een atoom bevat 79 elektronen. Wat is de naam van dit atoom en hoeveel protonen en neutronen bevat dit atoom.

Slide 11 - Open vraag

Je hebt 1g natrium, Na, en 1g van het natrium-isotoop Na-22.

Leg uit waarin de meeste atomen voorkomen

Slide 12 - Open vraag

Een Tracer:
De vragen op de volgende slides horen bij elkaar. 

Slide 13 - Tekstslide

Agnes moet tabletjes met radioactief jood slikken zodat haar schildklier kan worden onderzocht. Het radioactieve jood wordt opgenomen door de schildklier .

Welke soort bestraling krijgt Agnes dan?
A
Alleen inwendige bestraling
B
Alleen uitwendige bestraling
C
Zowel inwendige als uitwendige bestraling

Slide 14 - Quizvraag

Een patiënt moet voor een darmonderzoek pap eten waar een radioactieve stof in zit. De pap doet dienst als tracer.

Wat is een tracer?

Slide 15 - Open vraag

In het ziekenhuis krijgt Koen een onderzoek waarbij een tracer wordt gebruikt. De arts geeft koen een injectie met een radioactieve stof.

Leg uit waarom de arts wel als tracer het I-131 isotoop kan gebruiken , maar niet het Cu-64 isotoop

Slide 16 - Open vraag

Einde vragen een tracer: ga verder op de volgende slide

Slide 17 - Tekstslide

De activiteit van een radioactieve stof is 1250 Bq. Wat betekend dit?

Slide 18 - Open vraag

In welke eenheid meet je de dosis opgenomen straling?

Slide 19 - Open vraag

Aluminium heeft een halveringsdikte van 0,75 cm voor gammastraling.

Bereken na hoeveel cm minder dan 1% van de activiteit over is van deze straling


Slide 20 - Open vraag

Halveringstijd
De vragen op de volgende slides horen bij elkaar. 

Slide 21 - Tekstslide


Hiernaast is het verval van een radioactieve stof getekend. 

Bepaal aan de hand van de grafiek de halveringstijd van de stof. 

Slide 22 - Open vraag

Welke radioactieve stof kan dit zijn?

Slide 23 - Open vraag

Welke soorten straling zendt deze stof uit?

Slide 24 - Open vraag

Een hoeveelheid van deze stof bevat 5x10
Een hoeveelheid van deze stof bevat 5x1020 kernen. Na hoeveel dagen zij er 3,125x1019 kernen niet vervallen. 

Slide 25 - Open vraag

Dit is het einde van de toets. 

Slide 26 - Tekstslide