Wat is LessonUp
Zoeken
Kanalen
Inloggen
Registreren
‹
Terug naar zoeken
1.2 Economie en geld
Klas 2 vandaag:
- Nakijken paragraaf 1.1
- Theorie 1.2
- Aan de slag
1 / 54
volgende
Slide 1:
Tekstslide
Economie
Middelbare school
vmbo b
Leerjaar 2
In deze les zitten
54 slides
, met
interactieve quizzen
,
tekstslides
en
6 videos
.
Lesduur is:
45 min
Start les
Bewaar
Deel
Printen
Onderdelen in deze les
Klas 2 vandaag:
- Nakijken paragraaf 1.1
- Theorie 1.2
- Aan de slag
Slide 1 - Tekstslide
Terugblik
Basisbehoeften
Overige behoeften
Goederen ( welke 2 soorten? )
Diensten
Consumeren / producent
Slide 2 - Tekstslide
§1.2 Economie en geld?
Slide 3 - Tekstslide
Na afloop van deze les kun/weet je:
- In welke twee vormen geld voorkomt
- Een nieuw saldo berekenen
- De verschillen tussen directe en indirecte ruil
- Op welke manieren je met geld kunt betalen.
Slide 4 - Tekstslide
Hoe betaal jij het meest?
A
Portemonnee
B
Pinpas
Slide 5 - Quizvraag
Op wat voor manieren kan je betalen?
Slide 6 - Woordweb
Slide 7 - Video
2
soorten geld:
Chartaal
= munten en bankbiljetten. Je kunt het vastpakken.
Giraal
= geld dat op je bank/betaalrekening staat. Je kunt het niet vastpakken.
Slide 8 - Tekstslide
0
Slide 9 - Video
Elektronisch betalen
Het geld gaat via jouw rekening naar de rekening van iemand anders.
- Via de bankpas
- Contactloos (Via je bankpas, telefoon of zelfs een Smart watch)
- iDeal
- Creditcard
(Snel en veilig)
Slide 10 - Tekstslide
Indirecte ruil: geld ruilen tegen goederen of diensten
Slide 11 - Tekstslide
Directe ruil en
indirecte ruil
Goederen tegen goederen ruilen =
directe ruil.
Geld tegen een product 'ruilen' =
indirecte ruil.
Directe ruil
Slide 12 - Tekstslide
Saldo
= bedrag op je bankrekening/account staat
Slide 13 - Tekstslide
Nieuw saldo berekenen
Oud saldo
+ Ontvangsten ( bijgeschreven )
- Uitgaven ( afgeschreven )
------------
Nieuw saldo
Slide 14 - Tekstslide
Nina heeft 1250 euro op haar bankrekening. Ze ontvangt 90 euro van haar vriend.
Bij de jumbo pint ze 120 euro.
Wat is haar nieuwe saldo?
Slide 15 - Open vraag
Sofian rekent bij de kassa af met zijn mobiel. Hier is sprake van...
A
Chartaal geld
B
Giraal geld
Slide 16 - Quizvraag
Wat voor soort ruil zie je hiernaast?
A
Directe ruil
B
Indirecte ruil
C
Girale ruil
D
Chartale ruil
Slide 17 - Quizvraag
Is dit een voorbeeld van directe of indirecte ruil
A
Directe ruil
B
Indirecte ruil
Slide 18 - Quizvraag
Aan de slag :
Blz 14
Opdracht 1 t/m 10
Huiswerk :
Opdr 11 t/m 15 4( Mag je ook maken als je klaar bent tot 10 )
Slide 19 - Tekstslide
§1.2 Economie en geld
Wat weet je na deze les?
-
Slide 20 - Tekstslide
Hoeveel heb jij wekelijks te besteden?
€ 0 - 10
€ 11 - 20
€ 21 - 30
€ 31 - 40
€ 41 - 50
meer dan € 50
Slide 21 - Poll
Budget:
Een budget is de hoeveelheid geld die een persoon te besteden heeft. Hiervan moet je een bepaald soort uitgaven doen
Er zullen keuzes gemaakt moeten worden om binnen een budget te blijven.
( Kiezen voor maand boodschappen of nieuwe schoenen? )
Slide 22 - Tekstslide
Sociale beïnvloeding
Je wordt beïnvloed door andere mensen.
Bijv: Ik heb nieuwe Nike's die zou jij ook moeten kopen, ze lopen super goed!
Slide 23 - Tekstslide
"Influencers"
Slide 24 - Tekstslide
Slide 25 - Video
Dit was een vorm van ideële reclame, wat zou dit betekenen?
A
Reclame om gedrag van mensen te veraderen
B
Reclame om mensen op ideeën te brengen
C
Reclame om producten te verkopen
D
Reclame om diensten te verkopen
Slide 26 - Quizvraag
Commerciële beïnvloeding
Een verkoper of reclame heeft jouw beïnvloed
Slide 27 - Tekstslide
Slide 28 - Video
Wat mensen kopen is afhankelijk van
A
Je budget, leeftijd, geslacht
B
budget
C
Leeftijd
D
geslacht
Slide 29 - Quizvraag
Via Instagram vindt ook beïnvloeding plaats. Wanneer een vriend via Insta laat weten wat hij heeft gekocht dan is dat een voorbeeld van:
A
Sociale beïnvloeding
B
Commerciële beïnvloeding
Slide 30 - Quizvraag
Maken:
Slide 31 - Tekstslide
Vervolg 1.2 waarom koop je dat?
Aan het einde van de les weet je:
wat reclame is..
hoe je rekent met procenten..
Eerst nakijken
Slide 32 - Tekstslide
Er bestaat ook mond-tot-mondreclame. Is dat commerciële of sociale beïnvloeding?
A
Commerciële beïnvloeding
B
Sociale beïnvloeding
Slide 33 - Quizvraag
Reclame is een voorbeeld van ..........
A
Sociale beïnvloeding
B
Commerciële beïnvloeding
C
Bestedingspatroon
D
Nibud
Slide 34 - Quizvraag
Je favoriete vlogger eet elke vlog Doritos. Dit is een vorm van:
A
sociale beïnvloeding
B
commerciële beïnvloeding
Slide 35 - Quizvraag
Slide 36 - Video
Wat is reclame?
Voorbeelden
Aandacht trekken voor producten
Meer verkopen
(
Vorm van commerciële beïnvloeding
)
Slide 37 - Tekstslide
Reclame
Hoe komt die reclame bij jou?
Reclamemedium
-> een middel waarmee een reclameboodschap wordt overgebracht.
Slide 38 - Tekstslide
Slide 39 - Video
Herhaling van de basisschool
Een procent is een soort breuk
Voorbeeld van een breuk: 1/4
Een breuk bestaat uit twee gedeelten: Boven de streep staat 1 en onder de streep staat 4
Dat betekent 1 : 4
1 : 4 = 0,25 = 25%
Slide 40 - Tekstslide
Rekenen met procenten
Slide 41 - Tekstslide
We kunnen dit ook anders opschrijven:
1 procent van 100 is dus 1/100
Wanneer je dit uitrekent op de rekenmachine staat er:
1 : 100 = 0,01
5% = dus dan 5:100= 0,05
Slide 42 - Tekstslide
Reken nu uit wat er komt te staan bij:
32%
Slide 43 - Open vraag
Hoeveel is een percentage van een aantal
Om te weten hoeveel het percentage van een aantal is vermenigvuldig je het antwoord uit de vorige dia met het
aantal
Hieronder staat een voorbeeld
Bijvoorbeeld 25% van 60
Stap 1: je rekent uit hoeveel 25 : 100 is
* Antwoord 25 : 100 = 0,25
Stap 2: je vermenigvuldigt dit met het aantal 60
* Antwoord 0,25 * 60 = 15
of verhoudingstabel >
Slide 44 - Tekstslide
Reken uit hoeveel 30% van 90 is
Slide 45 - Open vraag
hoeveel is 23 procent van 92
Slide 46 - Open vraag
2sC/2sD:
Blz 16 opdracht 28 tot 35
2sA/2sB:
Blz 14 opdracht 23 tot 28
Slide 47 - Tekstslide
Nakijken 28 tot 35
Maken blz 40 en 41
opdracht 1 tot 19
Slide 48 - Tekstslide
Paragraaf 1.1 en 1.2 af?
Nakijken 1.2
Aan de slag met:
Blz 30 opdracht 1 tot 16
Slide 49 - Tekstslide
Maken §1.2 It's learning
Slide 50 - Tekstslide
1.2 Waarom koop je dat?
Rekenen met procenten
Slide 51 - Tekstslide
Wat is 10% van 50?
A
10
B
1
C
5
D
25
Slide 52 - Quizvraag
Hoe bereken je een %?
Als je 45% van 250 wilt berekenen.
Maak je eerst van het percentage een komma getal.
dit doe je door 45 te delen door 100:
45:100=0,45
Vervolgens doe je 0,45 vermenigvuldigen met 250.
250 x 0,45 = 112,5
Slide 53 - Tekstslide
Hoeveel is 66% van 50?
Slide 54 - Woordweb
Meer lessen zoals deze
Betalen
Januari 2019
- Les met
31 slides
door
Economie voor vmbo
Economie
Middelbare school
mavo
Leerjaar 3,4
Economie voor vmbo
Leerjaar 4 Economie hst 1 les 2
Augustus 2020
- Les met
17 slides
Economie
Middelbare school
vmbo b
Leerjaar 4
3.1 Hoe betaal je?
September 2018
- Les met
38 slides
door
Eieren voor je geld
Economie
Middelbare school
vmbo g, t
Leerjaar 3
Eieren voor je geld
3.1 Hoe betaal je?
Oktober 2018
- Les met
40 slides
door
Eieren voor je geld
Economie
Middelbare school
vmbo k
Leerjaar 3
Eieren voor je geld
Les 3 functies van geld
Mei 2022
- Les met
26 slides
Mens & Maatschappij
Middelbare school
vmbo k, mavo
Leerjaar 1
Herhaling 2.1/2.2/2.3
November 2022
- Les met
30 slides
Economie
Praktijkonderwijs
Middelbare school
vmbo k
Leerjaar 1
VMBO 3 par 3.1 hoe betaal je
Oktober 2021
- Les met
41 slides
Economie
Middelbare school
mavo
Leerjaar 3
2.1 Waarmee betaal je?
Augustus 2018
- Les met
46 slides
door
Eieren voor je geld
Economie
Middelbare school
vmbo k
Leerjaar 4
Eieren voor je geld