In deze les zitten 19 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Onderdelen in deze les
Dinsdag 29 maart (tot 15:00)
Nederlands, lezen, burgerschap, rekenen
presentatie stage Noof
15:00 gesprek Mosab
Slide 1 - Tekstslide
Hoe gaat het met je?
😒🙁😐🙂😃
Slide 2 - Poll
Wat wil je nog leren/weten voor het examen spreken/gesprekken?
Slide 3 - Open vraag
planning
donderdag 31 maart (zie brief) SPREKEN/GESPREKKEN
dinsdag 5 april, 09:00-11:00, oe1205 REKENEN
vrijdag 15 april, dinsdag 19 april VRIJ
donderdag 21 april EFTELING
maandag 2 mei t/m vrijdag 6 mei VAKANTIE
in week van 30 mei VAKTHEORIE
maandag 11 juli t/m 26 augustus VAKANTIE
Kom op tijd! 10 minuten eerder aanwezig
Slide 4 - Tekstslide
Presentatie stage
Waar loop je stage?
Wat moet je doen?
Wat vind je leuk en niet leuk?
Wat heb je geleerd?
Klas
Wat vind je dat goed gaat? (Top)
Wat kan volgende keer anders?
(Tip)
Bedenk 1 vraag.
Slide 5 - Tekstslide
rekenen
Op laptop in stilte 2A 2015-2016 deel b oefenen
20 vragen gemaakt?
Antwoorden komen halen
timer
1:00:00
Slide 6 - Tekstslide
Lezen
In stilte lezen.
Leerdoel; woordenschat vergroten
timer
30:00
Slide 7 - Tekstslide
nederlands
examen spreken; presentatie stage
examen gesprekken; vragen beantwoorden en zelf vraag stellen
Slide 8 - Tekstslide
Informatie vragen:
- heb jij op je stage een keer om informatie gevraagd?
Zo ja, wat?
Informatie geven:
- leg aan een nieuwe collega uit hoe en waar hij zich moet afmelden bij ziekte
Mening geven:
- je collega meldt zich ziek met "corona", jij weet dat dit niet waar is. Je collega vraagt naar jouw mening
1. In 2-tallen (profiel bij elkaar) antwoorden opschrijven
2. één persoon is examinator, andere persoon moet antwoord geven.
Slide 9 - Tekstslide
Probleem verhelderen:
- vertel over een probleem op je stage en hoe je dat hebt opgelost
Commentaar geven op de mening van een ander:
- je collega vertelt dat ze altijd 5 minuten te laat is omdat ze anders een bus eerder moet nemen en dan 15 minuten eerder op het werk zou zijn. Zij zegt; is voor mijn baas toch geen probleem als ik er 5 minuten later ben?
1. In 2-tallen (profiel bij elkaar) antwoorden opschrijven
2. één persoon is examinator, andere persoon moet antwoord geven.
