Mundo thema 2 voorbereiding PW
1 / 27
Onderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Eerste mensen woonden in
A
Afrika
B
Azië
C
Noord-Amerika
D
Europa
Slide 2 - Quizvraag
Waar gingen ze na Afrika naar toe?
Slide 3 - Open vraag
Slide 4 - Tekstslide
Wat zijn Nomaden?
A
mooie nieuwe huizen
B
Mensen die rondtrokken
C
Honden die eten zoeken
D
Boeren
Slide 5 - Quizvraag
Wat zijn jagers-verzamelaars?
Slide 6 - Open vraag
Slide 7 - Tekstslide
Waarom is de ontdekking van vuur zo belangrijk?
Slide 8 - Open vraag
Geef de uitleg van het woord klimaat.
Slide 9 - Open vraag
Wat is GEEN neerslag?
A
regen
B
waterval
C
sneeuw
D
mist
Slide 10 - Quizvraag
Slide 11 - Tekstslide
Slide 12 - Tekstslide
Een warm gebeid vlakbij de evenaar met een droog en nat seizoen. Er groeien veel bomen en gras.
A
Savanne
B
Steppe
C
Toendra
D
Tropisch regenwoud
Slide 13 - Quizvraag
Een koud gebied waar alleen mossen en lage struiken groeien.
A
Savanne
B
Steppe
C
Toendra
D
Tropisch Regenwoud
Slide 14 - Quizvraag
Wat is het weer?
Slide 15 - Open vraag
Even checken:
Waarom was vuur maken zo belangrijk?
Waarom was vuur maken zo belangrijk?
Slide 16 - Open vraag
Slide 17 - Tekstslide
Een warm gebeld rond de evenaar waar veel planten groeien en waar veel regen valt.
A
savanne
B
steppe
C
toendra
D
tropisch regenwoud
Slide 18 - Quizvraag
Een droog gebeld waar vooral gras groeit.
A
savanne
B
steppe
C
toendra
D
tropisch regenwoud
Slide 19 - Quizvraag
Slide 20 - Tekstslide
Slide 21 - Tekstslide
Wat hoort bij dit plaatje
A
irrigatie
B
hiëroglief
C
zich specialiseren
D
de farao
Slide 22 - Quizvraag
Wie had(den) in het oude Egypte de meeste macht?
A
boeren
B
goden
C
ambtenaren
D
farao
Slide 23 - Quizvraag
Hachee is een stoofgerecht op basis van rundvlees, uien en zuur.
Wat is dit?
Wat is dit?
A
een ouderwets gerecht met Nederlandse ingrediënten
B
een ouderwets gerecht met ingrediënten van wereldwijd
C
een modern gerecht met Nederlandse ingrediënten
D
een modern gerecht met ingrediënten van wereldwijd
Slide 24 - Quizvraag
Wat zorgt ervoor dat producten langer houdbaar zijn?
A
conserveermiddelen
B
emulgatoren
C
kleurstoffen
D
smaakstoffen
Slide 25 - Quizvraag
Waar staan deze producten?
A
aan het begin van de route door de winkel
B
aan het eind van de route door de winkel
C
op opvallende plekken
D
bij de kassa
