In deze les zitten 15 slides, met interactieve quizzen en tekstslide.
Lesduur is: 15 min
Onderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
In Rome woonden de Grieken.
A
Waar
B
Niet waar
Slide 2 - Quizvraag
Als slaaf was je een vrij man/vrouw.
A
Waar
B
Niet waar
Slide 3 - Quizvraag
Wat was het werk van een slaaf?
Slide 4 - Open vraag
Een keizer is een soort...
Slide 5 - Open vraag
Vul de juiste woorden in. Kies uit: kochten - verkochten.
Koopmannen reisden door het grote land van de Romeinen. Ze ...1... overal mooie spullen. Zij ...2... die spullen op de markt in Rome. Op de markt ...3... koopmannen meubels, stoffen en potten.
Slide 6 - Open vraag
Hoe kon het Romeinse rijk zo groot worden?
1. Door alle veroveringen werd het rijk steeds groter. 2. Het Romeinse leger veroverde veel steden en landen. 3. De Romeinen hadden een groot leger.
A
1 - 2 - 3
B
2 - 3 - 1
C
3 - 2 - 1
Slide 7 - Quizvraag
Waar past het bij? Romeinen of Christenen?
Bidden in een kerk.
A
Romeinen
B
Christenen
Slide 8 - Quizvraag
Waar past het bij? Romeinen of Christenen?
Geloven in één God.
A
Romeinen
B
Christenen
Slide 9 - Quizvraag
Waar past het bij? Romeinen of Germanen?
Eerst woonden in Nederland de ...
A
Romeinen
B
Germanen
Slide 10 - Quizvraag
Waar past het bij? Romeinen of Germanen?
De ... vielen Nederland binnen en veroverden het land tot en met de rivier de Rijn.
A
Romeinen
B
Germanen
Slide 11 - Quizvraag
Waar past het bij? Romeinen of Germanen?
Bouwden huizen van steen.
A
Romeinen
B
Germanen
Slide 12 - Quizvraag
Waar past het bij? Romeinen of Germanen?
Droegen kleren van huiden en wol.
A
Romeinen
B
Germanen
Slide 13 - Quizvraag
Waar past het bij? Romeinen of Germanen?
Bouwden wegen en wachttorens.
A
Romeinen
B
Germanen
Slide 14 - Quizvraag
Vul in Romeinen of Germanen.
Soms staken ..1.. de grens over om spullen te ruilen met de ..2..