In deze les zitten 21 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Onderdelen in deze les
Nederlands
Welkom bij het leukste vak op school!!
Slide 1 - Tekstslide
Wat gaan we doen?
Wat gaan we doen met dit jaar?
Oefenopdracht
https://lessonup.app/
Slide 2 - Tekstslide
Doelen
1. Je kan vertellen welke onderdelen we gaan behandelen bij Nederlands.
2. Je kan een verhaal schrijven over jezelf.
Slide 3 - Tekstslide
Het meest moeilijke onderdeel van Nederlands vind ik:
A
Schrijven
B
Lezen
C
Spreken
D
Luisteren
Slide 4 - Quizvraag
Wat gaan we leren bij spreken?
Slide 5 - Woordweb
Spreken
- Presentaties maken en geven - Werken aan je houding - Verschillende spreeksoorten - Verschillende spreekdoelen - Gesprekken voeren
Slide 6 - Tekstslide
Wat gaan jullie leren bij schrijven?
Slide 7 - Woordweb
Schrijven
- Het doel van de tekst - Zakelijk en persoonlijk - Woordgebruik - Spelling - Verschillende soorten teksten
Slide 8 - Tekstslide
Wat gaan jullie leren bij lezen/luisteren?
Slide 9 - Woordweb
Lezen/luisteren
- Lees- en luisterstrategieën - Tekstsoorten en tekstdoelen - Begrijpend lezen - Verschillende manieren van het lezen van een tekst - Grote teksten begrijpen - Woordenschat
Slide 10 - Tekstslide
Om de les af te sluiten: Nederlandse uitspraken! Weten jullie wat de volgende uitspraken betekenen?
Slide 11 - Tekstslide
Wat betekent:
Dat is een fluitje van een cent.
A
makkelijk
B
iets goed onthouden
C
iemand een standje geven
D
alle kansen ontnemen
Slide 12 - Quizvraag
Wat betekent:
Doen alsof je neus bloedt.
A
doen alsof je van niets weet
B
iets goed onthouden
C
iemand een standje geven
D
van niets een groot probleem maken
Slide 13 - Quizvraag
Wat betekent:
Een appeltje voor de dorst hebben.
A
zijn zaakjes voor elkaar hebben
B
iets goed onthouden
C
iemand een standje geven
D
iets extra's voor tijden van nood hebben
Slide 14 - Quizvraag
Wat betekent:
Zijn schaapjes op het droge hebben.
A
zijn zaakjes voor elkaar hebben
B
iets goed onthouden
C
iemand een standje geven
D
alle kansen ontnemen
Slide 15 - Quizvraag
Wat betekent:
Iets uit je duim zuigen.
A
doen alsof je van niets weet
B
iets goed onthouden
C
iemand een standje geven
D
verzinnen (fantaseren)
Slide 16 - Quizvraag
Wat betekent:
Van een mug een olifant maken.
A
zijn zaakjes voor elkaar hebben
B
iets goed onthouden
C
iemand een standje geven
D
van niets een groot probleem maken
Slide 17 - Quizvraag
Wat heb je gedaan in het weekend?
Slide 18 - Woordweb
Slide 19 - Tekstslide
Schrijfopdracht
1. We lezen samen blz. 18.
2. Je gaat iets over jezelf vertellen. Bijvoorbeeld: over je zomervakantie, hobby's, huisdier, enz.
3. Dit doe je met de vijf w's...
Slide 20 - Tekstslide
Tekst controleren
-Schrijf een kladversie
-Controleer de tekst met deze vragen:
Is mijn tekst volledig?
Is mijn tekst duidelijk?
niet vergeten: Hoofdletters, punten en vraagtekens...
Niet vergeten: Hoofdletters, punten en vraagtekens...