samenvatting hoofdstuk 7

Welke formule heeft als begingetal 2?
A
a
B
b
C
c
D
d
1 / 19
volgende
Slide 1: Quizvraag
WiskundeMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 1

In deze les zitten 19 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 4 videos.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Welke formule heeft als begingetal 2?
A
a
B
b
C
c
D
d

Slide 1 - Quizvraag


wat is het begingetal van deze grafiek ?
A
0
B
40
C
90
D
100

Slide 2 - Quizvraag

Kosten in € = 2,50 + 0,25 x aantal foto's.
Wat zijn de variabelen?:

A
2,50
B
0,25
C
Kosten in € en aantal foto's
D
aantal foto's

Slide 3 - Quizvraag

Planning
- voorkennis ophalen
-Uitleg wat is een formule
-Uitleg hoe een formule in elkaar zit.
-Formule maken bij een tabel
- Formule maken bij een grafiek.

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Video

Wat is nu een formule
Een formule is een samenvatting van een verhaal in woorden en getallen. Deze regel kan je elke keer weer gebruiken als je wat moet berekenen.

Slide 6 - Tekstslide

Hoe ziet een formule eruit?
Variabele (onderkant tabel of verticale as)= begingetal + of - stijggetal/daalgetal of richtingscoëfficiënt x variabele (bovenkant tabel of horizontale as)

Slide 7 - Tekstslide

Wat zijn variabelen?
  •  Variabelen zijn de woorden of letters in de formule.
  •  Deze gegevens staan altijd langs de assen in een assenstelsel.
  • Deze gegevens staan altijd vooraan in een tabel.
  • Deze gegevens zijn van elkaar afhankelijk. Veranderd de 1 dan veranderd de ander ook.

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Video

Begingetal
  • Vast getal in de formule, die niet veranderd.
  • Staat los van andere variabelen.
  • Is in de tabel afleesbaar onder de 0 in het onderste deel van de tabel.
  • Is afleesbaar in de grafiek op de verticale as. 

Slide 10 - Tekstslide

Voorbeeld

Slide 11 - Tekstslide

Stijggetal, daalgetal, richtingscoëfficiënt.
  • Stijggetal is positieve richtingscoëfficiënt
  • Daalgetal is negatieve richtingscoëfficiënt 
  • Bepaald hoe sterk een grafiek stijgt of daalt.
  • Afleesbaar per 1 stap.

Slide 12 - Tekstslide

wat is het stijggetal in deze formule?
prijs in euro's = 80 -30a
A
80
B
-30
C
30
D
geen van de antwoorden

Slide 13 - Quizvraag

Kosten in € = 2,50 + 0,25 x aantal foto's.
Het stijggetal is:
A. 2,50 - B 0,25 - C kosten in € - D. aantal foto's
A
2,50
B
0,25
C
Kosten in €
D
aantal foto's

Slide 14 - Quizvraag

wat is het stijggetal in deze formule?
prijs in euro's = 30a + 80
A
80
B
a
C
30
D
geen van de antwoorden

Slide 15 - Quizvraag

Huurprijs in € = 18 + 4t.
Het stijggetal of de richtingscoëfficiënt is:

A
18
B
4
C
Huurprijs in €
D
t

Slide 16 - Quizvraag

Slide 17 - Video

Slide 18 - Video

Aan de slag met 7.3 en 7.4
Samen maken van enkele opdrachten.
Daarna zelf het huiswerk maken.

Slide 19 - Tekstslide