Les 2 Grondwet en rechtsstaat

1 / 30
volgende
Slide 1: Video
BurgerschapMBOStudiejaar 3

In deze les zitten 30 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Video

Hoofdstuk 1
De Grondrechten

Artikel 1


Allen die zich in Nederland bevinden, worden in gelijke gevallen gelijk behandeld. 


Discriminatie wegens godsdienst, levensovertuiging, politieke gezindheid, ras, geslacht of op welke grond dan ook, is niet toegestaan.

Slide 2 - Tekstslide


Klassieke grondrechten


Beschermen ons tegen de overheid 
Geven ons rechten tegen een te machtige overheid

Staan sinds 1848 in de Grondwet
Klassiek betekent: 'iets uit vroeger, maar niet verouderd'

Slide 3 - Tekstslide


bijvoorbeeld:

  • Artikel 1: Anti-discriminatie artikel

  • Artikel 2: Wie is Nederlander?

  • Artikel 4: Kiesrecht

  • Artikel 7: Vrijheid van meningsuiting

  • Artikel 8: Recht op vereniging

  • Artikel 9: Recht op betoging

  • Artikel 10: Onaantastbaarheid van de persoonlijke levenssfeer

  • Artikel 11: Onaantastbaarheid van het lichaam

  • Artikel 13: Briefgeheim

Slide 4 - Tekstslide

welke van deze klassieke
grondrechten vind jij
het belangrijkste?

Slide 5 - Woordweb


Sociale grondrechten



Plichten van de overheid: 

zorgen voor een goed bestaan


Zijn pas later in de Grondwet gekomen

Slide 6 - Tekstslide


bijvoorbeeld:



  • Recht op veilig bestaan

  • Recht op onderwijs

  • Recht op gezondheidszorg

  • Recht op woongelegenheid

  • Recht op bewoonbaar gebied

  • Recht op rechtsbijstand

  • Recht op werk

Slide 7 - Tekstslide

welke van deze sociale
grondrechten vind jij
het belangrijkste en waarom?

Slide 8 - Woordweb


Nederland is een rechtsstaat





  • Er zijn grondrechten
  • Er is onafhankelijke en openbare rechtspraak
  • Er is een scheiding der machten
  • Er is een grondwet
  • De macht van de overheid is vastgesteld door rechtsregels

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Video

Duizend zweepslagen en tien jaar cel voor een kritische website
Badawi zette het online-discussieforum 'Bevrijd Saudische liberalen' op. De blogger uitte op deze site kritiek op de Saudische overheid en op religieuze leiders. Ook vroeg hij om meer vrijheid van meningsuiting in zijn land. Ralf Badawi is veroordeeld tot tien jaar cel, een hoge geldboete en duizend zweepslagen. Dat gebeurde in hoger beroep, omdat het openbaar ministerie een eerder vonnis te mild vond. Hij werd schuldig bevonden aan onder meer cybercriminialiteit ongehoorzaamheid aan zijn vader en afvalligheid.

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Link

Wat is de trias politica?

Scheiding van de machten:
1.De wetgevende macht: de regering (de koning en de ministers). Eerste kamer en de tweede kamer (parlement). Ze maken en controleren wetten.
2.De uitvoerende macht: regering, provincies en gemeentes. Ze voeren de wetten uit.
3. De rechterlijke macht: onafhankelijke rechters.

Slide 13 - Tekstslide

Wat vind je van de scheiding
van de machten? En waarom?

Slide 14 - Woordweb

Welke drie machten kennen wij in onze democratische rechtsstaat?
A
landmacht, luchtmacht en politiemacht
B
uitvoerende macht, wetgevende macht en rechtelijke macht
C
uitvoerende macht, controlerende macht en instemmende macht

Slide 15 - Quizvraag

Bij hoeveel personen ligt de macht meestal in een dictatuur?
A
1 persoon
B
alle mannen
C
bij iedereen

Slide 16 - Quizvraag

Wie beslist of iemand schuldig is aan het plegen van een strafbaar feit?
A
Rechter
B
Tweede Kamer
C
Regering

Slide 17 - Quizvraag

Tot welke macht behoort de Tweede Kamer?
A
Wetgevende macht
B
Uitvoerende macht
C
Rechtsprekende macht

Slide 18 - Quizvraag

Tot welke macht behoort de Eerste Kamer?
A
Uitvoerende macht
B
Wetgevende macht
C
Rechtsprekende macht

Slide 19 - Quizvraag

Welke groep mensen moet zowel wetten ontwerpen als uitvoeren?
A
Rechters
B
Ministers
C
Kamerleden

Slide 20 - Quizvraag

Tot welke macht behoren politieagenten?
A
Wetgevende macht
B
Rechtsprekende macht
C
Uitvoerende macht

Slide 21 - Quizvraag

Bij welke macht hoort onze volksvertegenwoordiging?
A
Uitvoerende macht
B
Wetgevende macht
C
Rechtsprekende macht

Slide 22 - Quizvraag

Bij welke macht behoort het Openbaar Ministerie?
A
Uitvoerende macht
B
Wetgevende macht
C
Rechtsprekende macht

Slide 23 - Quizvraag

Bij welke macht hoort een burgemeester?
A
Uitvoerende macht
B
Wetgevende macht
C
Rechtsprekende macht

Slide 24 - Quizvraag

Mag een minister snel een nieuw wetsvoorstel maken om iemand die iets ergs heeft gedaan wat nog niet strafbaar was, toch straf te kunnen geven?
A
Ja, want het is niet goed als iemand geen straf krijgt.
B
Nee, want wetten werken niet met terugwerkende kracht.
C
Nee, want ministers mogen zich niet bemoeien met wat voor soort straf bij een delict hoort.

Slide 25 - Quizvraag

Welke stelling is onjuist?
A
Rechters zijn onafhankelijk.
B
Rechters kunnen alleen ontslagen worden door de premier.
C
Rechters worden voor het leven benoemd.

Slide 26 - Quizvraag

Het parlement hoort bij de wetgevende macht en moet dus wetten maken. Wat is de andere taak van het parlement?
A
De regering controleren.
B
De rechters controleren.
C
De rechters adviseren.

Slide 27 - Quizvraag

Wat is een Grondwet?
A
Een wet waarin staat op grond waarvan een rechter iemand kan veroordelen.
B
Een wet waar de grondrechten van de Nederlanders in staan.
C
Een wet waarin staat hoe de overheid met de grond moet omgaan.

Slide 28 - Quizvraag

Wat gebeurt er als twee artikelen in de Grondwet met elkaar botsen?
A
Het grondrecht met het laagste nummer gaat voor.
B
Het grondrecht met het hoogste nummer gaat voor.
C
De rechter beslist dit per geval.

Slide 29 - Quizvraag

Aan de slag

5.4 - blz. 170
Opdracht 2, 3 (vraag 1, 2, 4 & 5), 4

6.1 - blz. 184
Opdracht 2, 3, 4 & 5

Slide 30 - Tekstslide