1. Snelheid hv1b

Welkom vandaag 
Planning vandaag

  • Vragen?
  • Planning overzicht
  • Check huiswerk
  • Uitleg over snelheid
  • Huiswerk
  • Aan de slag of meer uitleg
Neem plaats  
Nodig je schrift en een pen

1 / 43
volgende
Slide 1: Tekstslide
ScheikundeMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

In deze les zitten 43 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Welkom vandaag 
Planning vandaag

  • Vragen?
  • Planning overzicht
  • Check huiswerk
  • Uitleg over snelheid
  • Huiswerk
  • Aan de slag of meer uitleg
Neem plaats  
Nodig je schrift en een pen

Slide 1 - Tekstslide

Onderwerpen en opdrachten
Opdracht in duo's
Onderwerpen
Opdracht
Datum
Snelheid
Sommen maken
Meetbrief maken

Volgt
Skelet en spieren
Poster maken

Volgt
Afsluitend
Toets
week 3
Planning hv1b

Slide 2 - Tekstslide

Week- datum
Onderwerp
Huiswerk was
29 nov
Snelheid
beginnen met snelheid: bestuderen [snelheid] met alle bronnen en boekje
6 dec
Snelheid
verder met snelheid hw voor deze les maken oefenopgave deel 1 (zie bronnen) t/m blz 7; nog niet die sommen maken op blz 7/11
13 dec
Onderzoek voor meetbrief
uitleg over meetbrief
maken oefenopgave deel 2 (zie bronnen) doornemen boekje; doornemen onderzoek
20 dec 
geen les
maken opgave oefenopdrachten rekenen met snelheid opgave 5 t/m 10 (1-4 mag ook maar focus op snelheid)
10 jan
Skelet en spieren 
maken opgave oefenopdrachten rekenen met snelheid, doornemen skelet en spieren en de bronnen;
17 jan
skelet en spieren
maken opgaven uit boekje vanaf blz 11 en alles van module 2 doornemen
24 jan
herhalen stof
Leren/oefenen skelet, spieren en snelheid
31 jan
toets over M2
Leren/oefenen skelet, spieren en snelheid
Planning HB

Slide 3 - Tekstslide

Check huiswerk
Het maken van een grafiek zoals in het filmpje en dit inleveren

OK
2
bijna goed, vooral super 
dat je aan de slag gegaan bent!
10 leerlingen
Niets ingeleverd 12
Tom,
Norah 
Martijn, Julian, Sanne, Marten, Jenna, 
Jos, Sophie, Lina, Elin, Samih, 
De rest
Geen odt/ods!
Ik ga regelmatig huiswerk controleren

Slide 4 - Tekstslide

Snelheid berekenen

Slide 5 - Tekstslide

Snelheid: leerdoelen
Aan het eind van de les weet/kun je
  • km/h omrekenen naar m/s en andersom
  • de formule voor snelheid en kun je hiermee rekenen
  • wat grootheden en eenheden zijn
  • afronden op 2 decimalen

Slide 6 - Tekstslide

Snelheid
  • De afstand die in je in een bepaalde tijd aflegt

  • De snelheid kan je berekenen in meter per seconde (m/s) of kilometer per uur (km/h)

Slide 7 - Tekstslide

Rekenen: symbolen
m/s de schuine streep betekent per er staat meter per seconde
26=3
[?][?]=
Betekenis
hoe
voorbeeld
vermenigvuldigen of keer
* of X  
2*3=6
2X3=6
delen
: of / of 
6:2=3
6/2=3

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide

8 m/s omrekenen naar km/h
8 m
1 s
8*60 m
60 s
s naar minuut
8*60*60 m
60*60
minuut naar uur
*60
28800 m
1 uur
m naar km
*60
28800/1000 km
1 uur
: 1000
28,8 km/h
*3,6

Slide 10 - Tekstslide

18 km/h omrekenen naar m/s
18 km
1 h
18 *1000 m
1 h
km naar m
*1000
18 000 m
60 min
h naar min
: 60
18 000/60=300 m
1 min of 60 s
300/60= 5 m
s
min naar s
:60
5 m/s
: 3,6

Slide 11 - Tekstslide

Snelheid
- De eenheid van snelheid is in Km/h of m/s
- De afkorting van snelheid is v (velocity) vroemmmmm
van m/s naar Km/h
Je kunt in een uur meer (kilo)meters maken; getal wordt groter
van Km/h naar m/s
Je kunt in een seconde veel minder 
(kilo) meters maken; getal wordt kleiner

Slide 12 - Tekstslide

Afronden                   
Kijk naar de eerste decimaal die weggelaten wordt:
>5 naar boven=1 hoger afronden
<5 naar beneden= 1 lager afronden
12,3567 op 2 decimalen wordt 12,36
15,7111    op 2 decimalen wordt 15,71

Slide 13 - Tekstslide

                 Aantal cijfers               
Gebruik 4 cijfers 
1234
123,4
12,34
1,234
0,1234   0 voor de komma telt niet mee
  0,01234 of 0,1234 of 0,0001234

Slide 14 - Tekstslide

Afronden                   Aantal cijfers               
Gebruik 4 cijfers 
1234
123,4
12,34
1,234
0,1234   0 voor de komma telt niet mee
  0,01234 of 0,1234 of 0,0001234
Kijk naar de eerste decimaal die weggelaten wordt:
>5 naar boven=1 hoger afronden
<5 naar beneden= 1 lager afronden

Slide 15 - Tekstslide

Van m/s naar km/h
Een paard gaat 24 m/s. Reken dit om in km/h met alle stappen
  • van m -> km is delen 1000  
  • 24 m is 24/1000=
  • 24/1000= 0,024 km
  • van s-> h = keer  3600  (sec naar minuut en van minuut naar uur)
  • 0,024*3600= 86,4
  • antwoord is 86,4 m/s
  • of keer 3600/1000= keer 3,6: 24*3,6=86,4 m/s
* 3,6
x 3,6

Slide 16 - Tekstslide

Van km/h naar m/s
Een schaatser gaat 52 km/h. Reken dit om in m/s met alle stappen
  • van km -> m is keer 1000  
  • 52 km is 52*1000=
  • 52*1000=52 000 m in 1 h
  • van h -> s = delen  door 3600  (uur naar minuut en van minuut naar sec)
  • 52 000/3600= 14.4444444444444  gebruik 4 cijfers en rond af: 14.44
  • antwoord is 14,44 m/s
  • of keer 1000/3600= delen door 3.6 dus 52/3,6= 14,44 m/s
/ 3,6
: 3,6

Slide 17 - Tekstslide

Omrekenen lekker snel
  • 62,9 m/s naar km/h en afronden op 1 decimaal
  • 62,9 *3,6=  226,44 km/h
  • afronden op 1 decimaal
  • 226,4 km/h

Slide 18 - Tekstslide

Omrekenen lekker snel
  • 40 km/h naar m/s en afronden op 2 decimalen
  • 40/3,6=  11,1111111
  • afronden op 2 decimalen
  • 11,11 m/s

Slide 19 - Tekstslide

Snelheid
Als je een weg aflegt van school naar huis, gaat dit sneller in een auto dan op de fiets of lopend. Je hebt een bepaalde snelheid.

  • 1 km per uur dan is je snelheid 1 km/h
  • 2 km in 2 uur dan is je snelheid 1 km/h
  • 10 km in 10 uur dan is je snelheid 1 km/h 

  • snelheid=

Slide 20 - Tekstslide

Snelheid
Als je een weg aflegt van school naar huis, gaat dit sneller in een auto dan op de fiets of lopend. Je hebt een bepaalde snelheid.

  • 1 km per uur dan is je snelheid 1 km/h
  • 2 km in 2 uur dan is je snelheid 1 km/h
  • 10 km in 10 uur dan is je snelheid 1 km/h 

snelheid                                                                      of
=tijdafgelegdeweg
v=ts
kleiner letters

Slide 21 - Tekstslide

Grootheden en eenheden
Grootheid: wat je meet bv afstand
Eenheid: wat je meet bv meter

Grootheden hebben meerdere eenheden
                                  tijd kan gemeten worden in seconde, maanden, jaren enz

Grootheid, kun je niet veranderen
Eenheid kun je wel veranderen


Slide 22 - Tekstslide

Berekenen






Samen bovenstaande tabel aanvullen. Formule v=
Grootheid
Symbool
Eenheid
Eenheid
tijd
t
afstand
s
snelheid
v

Slide 23 - Tekstslide

Berekenen





Als je met meter werkt, dan moet de tijd in seconden zijn. 
Werk je met km dan is de tijd in uren! 

Grootheid
Symbool
Eenheid
Eenheid
tijd
t
s
h
afstand
s
m
km
snelheid
v
m/s
km/h
v=ts

Slide 24 - Tekstslide

Gebruik het stappenplan:
1 Gegeven?
2 Gevraagd: in welke eenheid?
3 Formule
  • Let op eenheden: dus eventueel omrekenen
  • Formule invullen: noteer de getallen zoals je ze in de rekenmachine invoert
  • Noteer antwoord: let op overdrijf niet met het aantal getallen
  • Is het antwoord logisch?
  • Is het in de gevraagde eenheid/eenheden? Niet? Dan omrekenen naar juiste (zie 2)
4 Antwoord met eenheid
5 Check met gevraagd (2)



Slide 25 - Tekstslide

Gebruik het stappenplan:
1 Gegeven?
2 Gevraagd: in welke eenheid?
3 Formule
  • Let op eenheden: dus eventueel omrekenen
  • Formule invullen: noteer de getallen zoals je ze in de rekenmachine invoert
  • Noteer antwoord: let op overdrijf niet met het aantal getallen
  • Is het antwoord logisch?
  • Is het in de gevraagde eenheid/eenheden? Niet? Dan omrekenen naar juiste (zie 2)
4 Antwoord met eenheid
5 Check met gevraagd (2)



Slide 26 - Tekstslide

Je fietst 200 m en doet hier 40 s uur over. Wat is je snelheid in m/s?
Gegeven
Gevraagd
Formule
Omrekenen
Invullen
Antwoord

Slide 27 - Tekstslide

Je fietst 200 m en doet hier 40 s uur over. Wat is je snelheid in m/s? Rond af op 1 decimaal
Gegeven
afgelegde afstand s=200 m en de tijd t=40 s
Gevraagd
de snelheid v in m/s
Formule
Omrekenen
niets
Invullen
v=200/40=5
Antwoord
de snelheid v= 5 m/s op 1 decimaal is 5,0 m/s
v=ts

Slide 28 - Tekstslide

Je rijdt 25 km en doet hier 29 min over. Wat is je snelheid in m/s?
Gegeven
Gevraagd
Formule
Omrekenen
Invullen
Antwoord

Slide 29 - Tekstslide

Je rijdt 25 km en doet hier 29 min over. Wat is je snelheid in m/s? Rond af op 2 decimalen.
Gegeven
afgelegde afstand s=25 km en de tijd t=29 min
Gevraagd
de snelheid v in m/s
Formule
Omrekenen
25 km = 25 000 m en 29 min is 29*60= 1740 s
Invullen
v=25 000/ 1740 = 14,3678
Antwoord
de snelheid v= 14, 37 m/s
v=ts

Slide 30 - Tekstslide

Je rijdt 25 km en doet hier 29 min over. Wat is je snelheid in m/s? Rond af op 2 decimalen.
Gegeven
afgelegde afstand s=25 km en de tijd t=29 min
Gevraagd
de snelheid v in m/s
Formule
Omrekenen
25 km en 29 min is 29/60= 0,4833 h
Invullen
v=25/ 0.4833= 51,7277 km/h of 51,73 km/h omrekenen naar m/s dus delen door 3,6 geeft 
51,72/3,6=14,3688= 14,37 m/s
Antwoord
de snelheid v= 14,37 m/s
v=ts

Slide 31 - Tekstslide

Check. Pak pen en papier
Ieder voor zich!
  1. Wat is het symbool voor de grootheid tijd?
  2. Wat betekent het symbool s?
  3. Wat is een eenheid van s?
  4. Waar of niet waar? van m/s naar km/h is keer 3,6?
  5. Ik loop 50 meter in 10 sec wat is mijn snelheid in m/s
  6. Rond af op 1 decimaal 6.338
  7. Rond af op 2 decimalen 29.9999999999
timer
5:00

Slide 32 - Tekstslide

Snelheid: leerdoelen
Aan het eind van de les weet/kun je
  • km/h omrekenen naar m/s en andersom
  • de formule voor snelheid en kun je hiermee rekenen
  • wat grootheden en eenheden zijn
  • afronden op 2 decimalen

Slide 33 - Tekstslide

Aan de slag en dit is meteen huiswerk
voor dinsdag

Bestuderen: Module 2 [snelheid] inclusief de eerste 3 bronnen (rood)
Opgaven maken (zie ItsLearning) : Oefenopgaven deel 1 14 november.docx

Voor meer info zie leerplan SNELHEID

Slide 34 - Tekstslide

Slide 35 - Tekstslide

Aan de slag en dit is meteen huiswerk
Opgaven maken (zie ItsLearning) : Oefenopgaven deel 1, 14 november.docx

Bestuderen: Module 2 [snelheid] 

Slide 36 - Tekstslide

Werken met formules
v=ts
t=vs
s=vt
3=26
2=36
6=3.2
1 vergelijking met 3 onbekenden
Weet je twee; dan kun je de andere uitrekenen

Slide 37 - Tekstslide

Berekenen





Als je met meter werkt, dan moet de tijd in seconden zijn. Werk je met km dan is de tijd in uren! 
Samen bovenstaande tabel aanvullen
Grootheid
Symbool
Eenheid
Formule
tijd
t
afstand
s
snelheid
v

Slide 38 - Tekstslide

afstand = snelheid x tijd
s = v x t
snelheid = afstand : tijd

tijd = afstand : snelheid

kleine letters
v=ts
t=vs

Slide 39 - Tekstslide

Berekenen






Als je met meter werkt, dan moet de tijd in seconden zijn. Werk je met km dan is de tijd in uren!
Grootheid
Symbool
Eenheid
Formule
tijd
t
Uren (h) / seconden
t = s : v
afstand
s
Km / meter
s = v x t
snelheid
v
Km/h of m/s
v= s : t

Slide 40 - Tekstslide

opgave 
- Koen loopt 2.4 km in 12 minuten. Bereken de snelheid in m/s en km/h
  •  Gegeven: Tijd (t) = 12 minuten & Afstand (S) = 2.4 km
  •  Gevraagd: snelheid(m/s en km/h)
  •  Formule: 

  • Berekening: 2.4 km= 2400 m
  • Berekening: 12 minuten = 12*60=720 s
  • Berekening 12 minuten = 12/60= 0.2 h
  • Antwoord: V (m/s) = 2400 / 720 = 3.333 m/s                      van m/s naar km/h 3.333*3.6= 12 km/h
  • Antwoord: V (km/h) = 2.4 / 0.2 = 12 km/h                               van km/h naar m/s 12/3.6=3.333 m/s


v=ts
timer
5:00

Slide 41 - Tekstslide

Sommen maken!
  • Lees goed
  • Gebruik het stappenplan
  • Let op de instinkers (afwijkende eenheden)
  • Check of je antwoord op de vraag gegeven hebt! (niet nog een andere eenheid gevraagd?)

Slide 42 - Tekstslide

Huiswerk
Zie Itslearning in het lesplan:
Maken oefenopdracht snelheid met gebruik makend van het stappenplan.
Doornemen de Powerpoint onderzoek doen+grafieken en tabellen 

Slide 43 - Tekstslide