26 Februar - K3 Sprechen

• Duits
• Middelbare school
• vmbo b, k, t
• Leerjaar 3

Aan het begin van de les

1. Zoek (rustig) je plekje op. 

2.Leg op tafel: 

• Duits boek


• pen
• Papier 

die Planung

Kapitel 3: Unterwegs

• Sprechen üben: Gespräche um den Weg zu fragen und zu beschreiben

 

die Lernziele

Nieuwe leerdoelen:

•  Ich kenne den Wortschatz zum Thema 'Unterwegs'
• Ich kann den Wortschatz aktiv benutzen

Wohin reist du gerne? Mit welchem Verkehrsmittel?

Welche Farbe haben die Transportmittel?

1. grün
2. blau
3. gelb
4. rot

Welches Verkehrsmittel ist Umweltfreundlicher?

1. der Zug
2. das Flugzeug

Waar staat de 'S' voor bij S-Bahn?

Wegbeschreibung

Nach dem Weg fragen Grammatik

Wie komme ich zur / zum ...?

• zur gebruik je bij een vrouwelijk zelfstandig naamwoord
• zum gebruik je bij mannelijke en onzijdige zelfstandige naamwoorden

Zum Beispiel: 

Wie komme ich zur Kirche (v)?

Wie komme ich zum Bahnhof (m)? 

Entschuldigung, wie komme ich ... Stadion (o)?

Entschuldigung, wie komme ich ... Bank (v)?

Entschuldigung, wie komme ich ... Bibliothek (v)?

Entschuldigung, wie komme ich ... Theater (o)?

Entschuldigung, wie komme ich ... Universität (v)?

'Naar' + een persoon/ een gebouw vertaal je met 'zu'

'

Naar' + een plaatsnaam/ links of rechts vertaal je met 'nach'

  

Voorbeeld:

Vor dem Bahnhof fährst du nach links.

Ich bin unterwegs nach Rotterdam

Ich komme zu dir. Du fährst zum Supermarkt.

Opdracht: plattegrond maken deel 1

• Je krijgt een leeg blaadje en hierop ga je jouw stad tekenen.
  
• Je kiest minimaal 8 woorden uit de woordenlijst die je tekent.
    Dit vul je aan met eigen of andere woorden die je de afgelopen lessen   hebt geleerd.
• Zorg dat jouw plattegrond ook een rotonde, stoplicht, zebrapad etc. bevat.
  
• Teken zo duidelijk mogelijk!
  

Voorbeelden ter inspiratie

Sprechen deel 2

Den Weg beschreiben 

Opdracht 'sprechen'

1. Bepaal een begin- en eindpunt. 
2. Eén persoon beschrijft in 5 zinnen de route. Het moet een echt gesprek worden. Dus met aanvang en een slot. 
3. Degene die luistert, loopt stapsgewijs mee en herhaalt de zinnen. 
4. Degene die beschrijft: zorg voor duidelijke zinnen en zorg voor afwisseling. 

Was	Ihr führt zwei Gespräche um den Weg zu fragen / beschreiben.
Mit wem	zu zweit / zu dritt
Wie	1. Bereite die Gespräche vor. Eimal fragst du den Weg und einmal beschreibst du den Weg. Notiere wenn nötig nur Stichwörter.
Hilfsmittel	Sprachmittel + Lernliste Kapitel 3
Fertig	Machen: aufgaben Thema F Lernen: Vokabeln Thema Unterwegs (nächste Stunde)

Und jetzt: 5 Minuten Pause

wc, flesje vullen, etc.

Niet op de gang rond hangen!

Team 1

Sygrid

Nyla

Rien Jurre

Nora

Jenna

Silke

Gwen

Roan

Luc

Jens

Enra

Brecht

Nayela

Team 2

Kaito

Eva

Shanna

Lisanne

Thomas

Lean

Jelmer

Lianne

Sytse

Nadine

Mirthe

Fenna

Eef

Verkehrsmittel-Battle

• Elk team krijgt een vervoersmiddel en moet dit ‘verdedigen’. 
  

• Waarom is het de beste keuze?
  

"Das Fahrrad ist super umweltfreundlich und kostet nichts!"

"Das Flugzeug ist schnell und bequem!"

Na elke ronde stemmen kiezen we welk argument het sterkst was.

Ga naar Blooket

Abschluss 

Was haben wir gelernt?

•  Ich kenne den Wortschatz zum Thema 'Unterwegs'
  
• Ich kann den Wortschatz aktiv benutzen
  

👍 Daumen hoch = Ging so / manchmal schwierig

🤷 Daumen mittel = Ging so / manchmal schwierig

👎 Daumen runter = War schwierig