In deze les zitten 23 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Gebruik: als het best waarschijnlijk is dat iets gaat gebeuren,
nu of in de toekomst. Er is een best grote kans.
Vorm: if + present simple, will (of ander hulpww)
+ hele werkwoord
If you prepare properly, you will pass the test
Gebruik: als het gaat over iets wat niet zo waarschijnlijk is dat het ooit zal gebeuren/ iets in je fantasie, nu of in de toekomst.
Vorm: if + past simple, would + hele werkwoord
If you bought a car, you would not go to school by bike.