In deze les zitten 30 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 30 min
Onderdelen in deze les
Oefenen irregular verbs
Slide 1 - Tekstslide
Irregular verbs?
Slide 2 - Woordweb
What do you need to know?
You need to know the past simple (verleden tijd) and past participle (voltooid deelwoord) of all the irregular verbs (onregelmatige werkwoorden) in your grammar reference book.
*You already know a lot of these verbs, but you need to study the ones you don't know!
Slide 3 - Tekstslide
Why?
Otherwise you will not know how to make a present perfect (have/has + voltooid deelwoord), past simple or past perfect (had + voltooid deelwoord) with the irregular verbs.
Slide 4 - Tekstslide
Now:
Let's practise and see what you know and what you need to spend time on:
Slide 5 - Tekstslide
Grammar: Irregular verbs Which one is correct? Vangen
A
To catch-caught-caught
B
To catch-catched-caught
C
To catch-caught-catched
D
To catch-catched-caught
Slide 6 - Quizvraag
Irregular verbs do - did - ............
Slide 7 - Open vraag
Grammar: Irregular verbs Which one is correct? Kiezen
A
To chose-choose-chose
B
To chose-chose-chosen
C
To choose-choose-chose
D
To choose-chose-chosen
Slide 8 - Quizvraag
Irregular Verbs, Complete the following row: wedden/..../..../..../ vul dus in .../.../...
Slide 9 - Open vraag
Grammar: Irregular verbs Which one is correct? Blazen
A
To blow - blew -blowed
B
To blow -blew- blown
C
To blow - blowed -blown
D
To blow -blew-blawn
Slide 10 - Quizvraag
Irregular verbs: hele ww van kopen (zonder 'to')
Slide 11 - Open vraag
Irregular verbs: verleden tijd (past simple) van 'breken'
Slide 12 - Open vraag
Irregular verbs: voltooid deelwoord van 'spend' (uitgeven/doorbrengen)
Slide 13 - Open vraag
Irregular verbs: voltooid deelw. van 'tekenen'
Slide 14 - Open vraag
Irregular verbs: past simple van 'knippen'
Slide 15 - Open vraag
Maak de zin vragend: He came home late last night. (met vraagteken!)
Slide 16 - Open vraag
Why did he come home?
In welke tijd staat deze vraag?
Slide 17 - Tekstslide
Maak de zin vragend: She likes eating icecream. (met vraagteken!)
Slide 18 - Open vraag
Does she like icecream?
In welke tijd staat deze vraag?
Slide 19 - Tekstslide
Maak de zin ontkennend: We were dancing at the party. (korte vorm met punt!)
Slide 20 - Open vraag
Maak de zin ontkennend: They have waited for us all night long. (Korte vorm met punt)
Slide 21 - Open vraag
Maak een vraag: John made lunch.
Slide 22 - Open vraag
Maak een vraag: I was in Paris two weeks ago.
Slide 23 - Open vraag
Maak een vraag: They were in Amsterdam last week.
Slide 24 - Open vraag
Maak een vraag: The girl had breakfast.
Slide 25 - Open vraag
Maak een ontkenning: I ate a sandwich.
Slide 26 - Open vraag
Maak ontkennend: Daniel played in the park
Slide 27 - Open vraag
They have waited for us all night long.
In welke tijd staat deze zin?
Als je deze tijd gebruikt, kan het dan ook over gisteravond gaan, of betekent het dat de avond nog niet is afgelopen?
Slide 28 - Tekstslide
Name the river that devides London in two. The ....(The English name!)
Slide 29 - Open vraag
How is it going so far with the irregular verbs? (100 = perfect!)