Complex (ingewikkelder)
Longer sentences (langere zinnen)
Explain your points (uitleg, argumenten)
Formal style (formeel taalgebruik, netter)
No contractions (such as you're) (geen afkortingen)
No expressions or slang (geen uitdrukkingen of dialect)
No or hardly any emotions/feelings (niet te persoonlijk)
Diverse vocabulary usage (diverser taalgebruik)