Ga rustig zitten aan je tafel en leg je wiskunde spullen op tafel. Maak opgave 17 op bladzijde 16. Ben je klaar dan mag je rustig kletsen als je buurman of buurvrouw ook klaar is. Als de timer om is begin ik met de lesopstart.
timer
5:00
Slide 2 - Tekstslide
Planning
Startopdracht
Nakijken
Uitleg
Zelfstandig werken
Afsluiting
Slide 3 - Tekstslide
Slide 4 - Tekstslide
Nakijken
Slide 5 - Tekstslide
Slide 6 - Tekstslide
Slide 7 - Tekstslide
Slide 8 - Tekstslide
1.2 Oppervlakte
Om de oppervlakte te berekenen moet:
- De lengtematen moeten dezelfde eenheid hebben.
Je berekent de oppervlakte door:
- Lengte x breedte
Slide 9 - Tekstslide
Bij oppervlakte heb je met twee dimensies te maken. Namelijk de lengte en de breedte.
Je deelt of vermenigvuldigt daardoor met 100
Om oppervlakte om te kunnen rekenen kan je de posters gebruiken of het schema van opgave 19.
Slide 10 - Tekstslide
Slide 11 - Tekstslide
Slide 12 - Tekstslide
Maken
Opgaven:
17 + 18 t/m 25 + Leren: p. 17 en 18
Slide 13 - Tekstslide
Slide 14 - Tekstslide
Start
Een veld heeft een lengte van 45 m en een breedte van 20 m.
Wat is de oppervlakte?
In het veld staan schapen. Per schaap is 1 are aan veld nodig. Hoeveel schapen kunnen er in het veld staan?
timer
5:00
Slide 15 - Tekstslide
Planning
Startopdracht
Nakijken
Uitleg
Zelfstandig werken
Afsluiting
Slide 16 - Tekstslide
Slide 17 - Tekstslide
Slide 18 - Tekstslide
Slide 19 - Tekstslide
Slide 20 - Tekstslide
1.2 Oppervlakte
Om de oppervlakte te berekenen moet:
- De lengtematen moeten dezelfde eenheid hebben.
Je berekent de oppervlakte door:
- Lengte x breedte
Slide 21 - Tekstslide
Bij oppervlakte heb je met twee dimensies te maken. Namelijk de lengte en de breedte.
Je deelt of vermenigvuldigt daardoor met 100
Om oppervlakte om te kunnen rekenen kan je de posters gebruiken of het schema van opgave 19.