2V 2.4 Vorsten met absolute macht

2.4 - Vorsten met absolute macht
1 / 20
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

Onderdelen in deze les

2.4 - Vorsten met absolute macht

Slide 1 - Tekstslide

Vorsten met absolute macht
Leerdoelen:
  • Je kunt uitleggen hoe koningen sinds de late middeleeuwen meer macht probeerden te krijgen.
  • Je kunt uitleggen wat absoluut bestuur is en hoe dat functioneerde in Frankrijk
  • Je kunt enkele gevolgen noemen van de invoering van absoluut bestuur in Rusland 

Slide 2 - Tekstslide

Situatie in de middeleeuwen
Monarchie/Monarch?
Centraal bestuur?

Leenmannen/Edelen (vorig schooljaar)?



Slide 3 - Tekstslide

Koningen willen meer macht
  • 17e eeuw: Meeste landen monarchie
  • Monarchie = vorm van bestuur met een koning aan het hoofd
  • Koningschap = Erfelijk

  • Eerst afhankelijk van adel:  geld en leger (feodale stelsel)
  • Door belasting te heffen --> niet meer afhankelijk van geld adel
  • Zo meer macht (denk aan centralisatie Karel V)

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

Lodewijk XIV
Lodewijk XIV is de hoofdpersoon van par. 2.4

We bekijken het filmje en daarna beantwoorden we de vraag:
'wat valt je op aan Lodewijk XIV'

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Video

Wat valt je op aan de omgang van Lodewijk XIV

Slide 10 - Open vraag

De bijnaam van Lodewijk XIV is de 'zonnekoning' leg uit hoe je dit terug ziet in het filmpje en leg uit wat dit zegt over zijn macht.

Slide 11 - Open vraag

Absoluut vorst: Lodewijk XIV (1)

  • Absolutisme: de vorst heeft alle macht.

  • De vorst heeft de macht van God gekregen en hoeft alleen verantwoording af te leggen aan God.

  • In Frankrijk was de vorst een monarchie: een (erfelijke) koning bestuurt het land.

Slide 12 - Tekstslide


L'État, c'est Moi

  • De wil van de koning is wet. Dit noem je absolutisme

  • Lodewijk XIV 
  • Deze macht is door god gegeven: droit divin (goddelijk recht)

Slide 13 - Tekstslide

Absoluut vorst: Lodewijk XIV

  •  De adel moest in Versailles komen wonen.

  • Politiek: Er werd een staatsleger ingevoerd.

  • Economisch: Heffen van centrale belastingen en mercantilisme.

  • Cultureel: Alle Fransen moesten katholiek zijn.

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Video

Absoluut vorst: Peter de Grote 
  • Rusland liep economisch achter.

  • Peter de Grote liet zich bijscholen in Europa, Nederland

  • In Rusland liet hij wegen aanleggen en kanalen graven, naar Nederlands voorbeeld. Hij trainde soldaten.

  • Liet een nieuwe stad bouwen: Sint-Petersburg.  

Slide 17 - Tekstslide


Geen absoluut vorst: Engeland

  • Het parlement verzette zich tegen de absolute macht van de Engelse koning. Parlement was een vergadering van geestelijken, edelen en machtige burgers.
  • Koning Karel I werd afgezet, Karel II moest al zijn besluiten goed laten keuren door het parlement. 
  • Jacobus II wilde alle macht, maar werd verdreven door stadhouder Willem III. Willem III werd koning, op voorwaarde dat hij geen besluiten nam zonder het parlement. 

Slide 18 - Tekstslide

Glorious Revolution 

  • Jacobus II: katholiek koning in een protestants Engeland
  • Engelse adel vreest godsdienstvervolgingen
  • 1688: Glorious Revolution= beperking macht koning
  • Stadhouder Willem III verdrijft Jacobus en wordt vorst van Engeland

Slide 19 - Tekstslide

Aan de slag
Lees éérst de tekst van 2.4

Maak daarna 2 t/m 13 van MEMO 2.4

Slide 20 - Tekstslide