In deze les zitten 24 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 4 videos.
Lesduur is: 30 min
Onderdelen in deze les
Thema 11 Zintuigen
b1 Het zintuigenstelsel
Slide 1 - Tekstslide
BLZ 17
Slide 2 - Tekstslide
timer
10:00
Slide 3 - Tekstslide
Slide 4 - Tekstslide
Slide 5 - Tekstslide
Slide 6 - Video
Je zintuigen zitten in bepaalde organen:
gehoorzintuig in oren,
gezichtszintuig in ogen, etc.
Slide 7 - Tekstslide
Je zintuigen zitten in bepaalde organen:
gehoorzintuig in oren,
gezichtszintuig in ogen, etc.
In een zintuig bevinden zicht zintuigcellen:
elke zintuigcel is verbonden met een uitloper van een gevoelszenuwcel.
Slide 8 - Tekstslide
Elk zintuig is gevoelig voor een specifieke prikkel: de adequate prikkel
Slide 9 - Tekstslide
Wat is de adequate prikkel voor de gezichtzintuigcellen?
Slide 10 - Open vraag
Wat is de adequate prikkel voor het reukzintuig?
Slide 11 - Open vraag
Wat is de adequate prikkel voor het tastzintuig?
Slide 12 - Open vraag
Drempelwaarde
Een prikkel moet sterk genoeg zijn voordat een zintuigcel impulsen gaat afgeven.
Dat noemen we de drempelwaarde.
Slide 13 - Tekstslide
Slide 14 - Tekstslide
Slide 15 - Tekstslide
gewenning
Als een prikkel lang aanhoudt of steeds herhaald wordt, gaat de drempelwaarde omhoog.
Gevolg: Je neemt minder tot geen prikkels waarnemen.
Bijvoorbeeld: armband die je omdoet voel je niet meer
Slide 16 - Tekstslide
Drempelwaarde verlagen
De drempelwaarde kan je dus verlagen. Als je twee mensen ziet fluisteren en je gaat je op het gesprek concentreren, kan je soms wat meer horen van het gesprek.
Dit noem je motivatie
Slide 17 - Tekstslide
Je werk in de bakkerij, na een tijdje ruik je het gebakken brood niet meer. De drempelwaarde ging ...
A
omhoog
B
omlaag
Slide 18 - Quizvraag
Je loopt langs een pizzatent, maar je ruikt het niet, want je hebt geen honger. Je bent...