Oefentoets Thema Planten en Dieren

Thema 1 planten en dieren
oefentoets
1 / 37
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 1

In deze les zitten 37 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Thema 1 planten en dieren
oefentoets

Slide 1 - Tekstslide

1. Wat is een organisme?

Slide 2 - Open vraag

2. Noem de 7
levenskenmerken

Slide 3 - Woordweb

3. Wat is groei?

Slide 4 - Open vraag

Wat is een voorbeeld van groeien, en een voorbeeld van ontwikkelen?
Ontwikkelen
Groeien

Slide 5 - Sleepvraag

1.
2.
3.
7.
Zaadhuid; beschermt het zaad
Poortje; hiermee kan het zaad water opnemen
Navel; vastgezeten aan de moederplant
Zaadlobben; deze bevatten reservevoedsel

Slide 6 - Sleepvraag

In welke levensfasen vindt de meeste groei plaats? en de meeste ontwikkeling?
Groei?
Ontwikkeling?

Slide 7 - Sleepvraag

Zet de zinnen in de juiste volgorde
1
2
3
4
5
6
Aan de tarweplant ontstaan bloemen 

De tarweplant is volwassen

Het kiemplantje wordt groter

Het worteltje groeit de grond in

Het zaad neemt het water op door het poortje

Uit de bloemen ontstaan zaden

Slide 8 - Sleepvraag

Slide 9 - Video

4. Is een rauw ei levend, dood of levenloos?
A
levenloos
B
dood
C
levend

Slide 10 - Quizvraag

5. Is dit schilderij schematisch of natuurgetrouwe?
A
schematisch
B
natuurgetrouwe
C
geen van beide
D
Zowel schematisch als natuurgetrouwe

Slide 11 - Quizvraag

6. Wat voor aanzicht is dit?
A
buitenaanzicht
B
lengtedoorsnede
C
binnenaanzicht
D
dwarsdoorsnede

Slide 12 - Quizvraag

7. Wat voor doorsnede krijg je als je iets in de breedte doorsnijdt.
A
lengtedoorsnede
B
buitenaanzicht
C
rechte doorsnede
D
dwarsdoorsnede

Slide 13 - Quizvraag

8. Door welk onderdeel van de bruine boon neemt het zaad water op.
A
poortje
B
navel
C
zaadhuid
D
hartvormig bultje

Slide 14 - Quizvraag

9. Zet de namen van de onderdelen van de bruine boon op de juiste plekken.
Zaadhuid
Zaadlob
Poortje
Navel

Slide 15 - Sleepvraag

Dood
Levend
Levenloos
Levenloos

Slide 16 - Sleepvraag

10. Gaat deze zin over groei of ontwikkeling?:
Een tomatenplant krijgt bloemen
A
ontwikkeling
B
groei

Slide 17 - Quizvraag

11. wat is dit? (afbeelding)
A
een grafiek
B
een tabel
C
een staafdiagram
D
een cirkeldiagram

Slide 18 - Quizvraag

12. Waaruit bestaat een tabel?
A
meetpunten die met een lijn zijn verbonden
B
twee assen
C
dagen en millimeters
D
kolommen en rijen

Slide 19 - Quizvraag

13. Je wordt voor het eerst verliefd.
Wat voor ontwikkeling is dit?
A
lichamelijke ontwikkeling
B
geestelijke ontwikkeling

Slide 20 - Quizvraag

14. Hoe noem je een ontwikkeling waarbij je lichaam verandert.

Slide 21 - Open vraag

15. Sleep de juiste beschrijving naar het  de juiste benaming.
Baby
Peuter
Kleuter
Schoolkind
Adolescent
Puber
Oudere (bejaarde)
Volwassene
Tot 1,5 jaar
groeispurt
1,5 tot 4 jaar
Praten, lopen, torentje bouwen
4 tot 6 jaar
fietsen, samen spelen
6 tot 12 jaar
lezen, schrijven
16 tot 21 jaar
Zelfstandig wonen
12 tot 16 jaar
groeispurt, nieuwe gevoelens, borsten
ouder dan 65
lichamelijke problemen
21 tot 65 jaar
werken, kinderen krijgen

Slide 22 - Sleepvraag

16. Wat is een groeispurt?
A
groter en zwaarder worden
B
tijdelijk heel snel groeien
C
lichamelijke ontwikkeling
D
geestelijke ontwikkeling

Slide 23 - Quizvraag

17. Stelling: voor melk zijn er planten nodig?
A
waar
B
niet waar

Slide 24 - Quizvraag

18. Waar vindt fotosynthese plaats?
A
In alle delen van een plant
B
Alleen in de bladeren van een plant
C
In alle groene delen van een plant.
D
In planten en groene dieren

Slide 25 - Quizvraag

19. Wat maakt een plant bij fotosynthese?
A
zuurstof en water
B
voedsel en water
C
voedsel en zuurstof
D
voedsel, water en zuurstof

Slide 26 - Quizvraag

20. Wat heeft een plant nodig voor fotosynthese?
A
licht
B
zuurstof
C
voedsel

Slide 27 - Quizvraag

21. Hoe neemt een plant koolstofdioxide op?
A
via de steel
B
via de bladeren
C
via de wortels
D
geen van deze antwoorden is goed

Slide 28 - Quizvraag

22. Welke aanpassingen
kunnen planten hebben

Slide 29 - Woordweb

23. Wat is een gestroomlijnd lichaam?
A
waslaagje die het lichaam bedekt
B
verandering van kleur in het lichaam
C
dit zijn de vinnen van een waterdier
D
wanneer kop, lijf en staart in elkaar overlopen.

Slide 30 - Quizvraag

24. Noem 3 aanpassingen bij dieren.

Slide 31 - Open vraag

25. Sleep de afbeeldingen  naar de juiste naam.
Roofvogel
Zangvogel
Loopvogel
Watervogel
Steltloper

Slide 32 - Sleepvraag

26. Wat voor snavel heeft een steltloper (eet veel bodemdiertjes)?
A
haaksnavel
B
watersnavel
C
priemsnavel
D
pincetsnavel

Slide 33 - Quizvraag

27. Zangvogels die vooral insecten eten hebben een...?
A
pincetsnavel
B
kegelsnavel
C
zeefsnavel
D
haaksnavel

Slide 34 - Quizvraag

EEN TABEL BESTAAT UIT
A
Kolommen en rijen
B
kolommen en assen
C
x-as
D
y-as

Slide 35 - Quizvraag

een grafiek heeft
A
een as
B
twee assen
C
kolommen
D
rijen

Slide 36 - Quizvraag

Succes bij de toets!

Slide 37 - Tekstslide