12.3 Reactie en remmen

12.3 Reactie en remmen
Blz. 136
1 / 31
volgende
Slide 1: Tekstslide
ScienceMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 2

In deze les zitten 31 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 3 videos.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

12.3 Reactie en remmen
Blz. 136

Slide 1 - Tekstslide

Deze les..
- Herhaling van 12.2 
- Uitleg 12.3
- Werk maken.

Slide 2 - Tekstslide

Wat heb je nodig om de gemiddelde snelheid uit te rekenen?

Slide 3 - Open vraag

Van M/S naar KM/H
=
A
x 3,6
B
: 3,6

Slide 4 - Quizvraag

Van KM/H naar M/S
=
A
: 3,6
B
x 3,6

Slide 5 - Quizvraag

Leerdoelen 12.2
Deze les:
Je weet wat reactietijd is en wat er invloed op heeft
Je kent het begrip reactie-afstand

Volgende les:
Je kent het begrip remweg
Je kunt de stopafstand berekenen

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Video

Slide 9 - Video

Reactietijd
De tijd die je nodig hebt om te reageren, heet de reactietijd.

De afstand die je aflegt tijdens het reageren, heet de reactie-afstand.

Slide 10 - Tekstslide

Een snelle reactie betekent een kleine reactietijd.
A
Waar
B
Niet waar
C
-
D
-

Slide 11 - Quizvraag

De reactieafstand gebruik je om af te remmen.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 12 - Quizvraag

Welke dingen hebben invloed op de reactietijd?

Slide 13 - Tekstslide

Invloed
Leeftijd 
Afleiding
Vermoeidheid
Het weer
Medicijnen/drugs/alcohol

Slide 14 - Tekstslide

Medicijnen/drugs/alcohol
Volwassene: 0,5 promille in je bloed.  (ong. 2 glazen)
Onder de 24?: 0,2 promille in je bloed (ong. 1 glas)

Beter is: NIET DRINKEN als je nog moet rijden!
Medicatie:

Slide 15 - Tekstslide

Voorbeelden medicijnen die rijvaardigheid negatief beïnvloeden

slaap- en kalmeringsmiddelen;
sommige pijnstillers, zoals morfine en tramadol;
medicijnen tegen depressie of angst;
medicijnen tegen psychische stoornissen;
medicijnen tegen epilepsie;
medicijnen tegen allergie, jeuk of reisziekte.

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Video

Het soort wegdek is van invloed op je reactietijd.
A
waar
B
niet waar

Slide 18 - Quizvraag

Opdracht 6
Samen..
Daarna aan de slag.

Slide 19 - Tekstslide

Robert drinkt die flesjes bier. In elk flesje zit 15 mL alcohol.

a. Hoeveel mL alcohol zit in totaal in de drie flesjes?

Slide 20 - Tekstslide

Na een tijdje zit er 4 mL alcohol in het bloed van Robert.

b.  Bereken hoeveel mL alcohol Robert in één liter bloed heeft.

 
Een mens heeft ongeveer 5 liter bloed.

Slide 21 - Tekstslide

C. Hoeveel promille alcohol heeft Robert in zijn bloed?

Als er 1 mL alcohol in 1 L bloed zit, is het gehalte 1 promille.

Slide 22 - Tekstslide

D. Omcirkel.
Mag Robert deelnemen aan het verkeer? ja/nee

Slide 23 - Tekstslide

Aan de slag..
Startopdracht t/m 5 en nakijken!

Daarna? Werk afmaken.

Slide 24 - Tekstslide

Remweg

Slide 25 - Tekstslide

Remweg
De afstand die wordt afgelegd tijdens het remmen, heet de remweg.

Slide 26 - Tekstslide

Wat heeft invloed op de lengte van de remweg?

Slide 27 - Tekstslide

Wat heeft invloed op de lengte van de remweg?
Snelheid
Remkracht
Het weer
Profiel van de banden
Het soort wegdek

Slide 28 - Tekstslide

De totale stopafstand
De afstand die je aflegt tijdens het reageren is de reactie-afstand. De afstand tijdens het remmen heet de remweg.

Samen is dit de totale stopafstand: de afstand die nodig is om stil te staan.

Slide 29 - Tekstslide

De totale stopafstand

Tel de remweg en reactie-afstand bij elkaar op.

Slide 30 - Tekstslide

Aan het werk
KGT, BB: Maak de opgaves van paragraaf 12.3

H/V: Maak de opgaves van paragraaf 12.4

Slide 31 - Tekstslide