Mensen verhuisden naar de dorpen in de buurt van de stad zodat ze wel in de stad konden blijven
werken en gebruik konden maken van de
voorzieningen van de stad (denk aan winkels, restaurants, theater, bioscoop, enz.)
Dus....
Iedere dag stapten de mensen uit de omliggende dorpen om 07.00 in de auto om naar hun werk in de stad te gaan.
En iedere dag om 17.00 reden ze weer terug naar hun huizen in de omliggende dorpen.
In je schrift: Mensen die iedere dag op en neer reizen
tussen huis en werk noemen we een forenzen.
Gevolg van dat op en neer reizen:
er ontstond congestie op de wegen (=opstopping) -> files.