Vwo 3 grammar dinsdag 18 mei

Past simple
Als je over iets wilt praten dat in het verleden is gebeurd en ook is afgelopen, dan gebruik je de past simple.

Vaak wordt daar dan bij verteld wanneer het in het verleden was. Er wordt een tijdsaanduiding gebruikt. Voorbeelden hiervan zijn:
- yesterday
- this morning
- a week ago
- last year
- in 1995

1 / 14
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

In deze les zitten 14 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Past simple
Als je over iets wilt praten dat in het verleden is gebeurd en ook is afgelopen, dan gebruik je de past simple.

Vaak wordt daar dan bij verteld wanneer het in het verleden was. Er wordt een tijdsaanduiding gebruikt. Voorbeelden hiervan zijn:
- yesterday
- this morning
- a week ago
- last year
- in 1995

Slide 1 - Tekstslide

Used to
Als je wil verwijzen naar situaties in het verleden gebruik je 'used to'
Dat ziet er zo uit:
onderwerp + used to + hele ww

Slide 2 - Tekstslide

Voorbeelden: 
I used to swim there.
You used to study French.
He/she used to go to parties a lot.
We used to listen to that music.
They used to fight a lot.
There used to be a building on that site.

Slide 3 - Tekstslide

Used to vragend maken:
did + onderwerp + used to + hele ww

Slide 4 - Tekstslide

Voorbeelden
Did I used to swim there?
Did you used to study French?
Did he/she used to go to parties a lot?
Did we used to listen to that music?
Did they used to fight a lot?
Did there used to be a building on that site?

Slide 5 - Tekstslide

Ontkennend
Onderwerp + didn't + used to + hele ww

Slide 6 - Tekstslide

Voorbeelden
I didn't used to swim there.
You didn't used to study French.
He/she didn't used to go to parties a lot.
We didn't used to listen to that music.
They didn't used to fight a lot.
There didn't used to be a building on that site.

Slide 7 - Tekstslide

I / live in a flat when I was a child.

Slide 8 - Open vraag

We / go to the beach every summer?

Slide 9 - Open vraag

She / love eating chocolate, but now she hates it.

Slide 10 - Open vraag

He / not / smoke.

Slide 11 - Open vraag

I / play tennis when I was at school.

Slide 12 - Open vraag

She / be able to speak French, but she has forgotten it all.

Slide 13 - Open vraag

I / not / hate school.

Slide 14 - Open vraag