2.5 Kleuren zien

• Natuurkunde / Scheikunde
• Middelbare school
• vmbo b, k
• Leerjaar 1,2

2.5 Kleuren zien

Lesdoelen

Je kunt:

• uitleggen wanneer je een voorwerp ziet;
  
• uitleggen hoe de kleur van een voorwerp ontstaat door absorptie en weerkaatsing;
  
• uitleggen waarom de kleur van een voorwerp in gekleurd licht anders kan lijken.

Kleuren zien

Je kunt kleuren zien omdat in het netvlies de lichtgevoelige kegeltjes zitten. Als hier lichtstralen op vallen kun je zien.

Er zijn drie verschillende soorten kegeltjes:

• gevoelig voor rood
  
• gevoelig voor blauw
  
• gevoelig voor groen
  

(de primaire kleuren van licht!)

Kleuren van voorwerpen zien

Je kunt alleen de kleuren van voorwerpen zien waarvan de gekleurde lichtstralen op jouw netvlies vallen (op de kegeltjes dus).

        Een voorwerp weerkaatst alleen de  kleur die het heeft en absorbeert de andere kleuren

Wit en Zwart

Waarom ziet de kleur van een voorwerp er anders uit gekleurd licht?

Bekijk voor de uitleg het volgende filmpje.

  

02:07

Wat voor soort lichtbron is de zon?

1. Kunstmatige lichtbron
2. Natuurlijke lichtbron

03:23

Hoe noem je die lichtbundel?

1. Convergent
2. Divergent
3. Evenwijdig

03:30

Juist of onjuist:

Wit karton weerkaatst geen licht.

1. Juist
2. Onjuist

03:39

Wat gebeurt er bij zwart karton?

1. Het licht wordt geabsobeerd
2. Het licht weerkaatst
3. Het licht gaat door het karton heen

04:28

Waarom zien we de plant als groen, terwijl we met witlicht schijnen?

04:48

Met welk voorwerp kan je witlicht opsplitsen in verschillende kleuren?

1. Met een glazen bol
2. Met een vergrootglas
3. Met een glazen prisma
4. Met een holle lens

07:04

Wat gebeurt en als je alleen rood licht op de rode stoel laat schijnen?

07:17

Wat gebeurt er als je groen licht laat schijnen op de rode stoel?

07:53

Wat zijn de drie basiskleuren bij licht mengen?

1. Rood, groen en blauw
2. Rood, geel en blauw
3. Magenta, groen en blauw
4. Magenta, geel en indigo

03:23

Wat voor soort lichtbundel komt er van een zaklamp?

1. 
2. 
3.