Herhaling
1 / 28
Lesduur is: 80 minOnderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Slide 2 - Tekstslide
Slide 3 - Tekstslide
Dit was al uitgevonden
Dit is toen uitgevonden
Dit moest nog uitgevonden worden
Slide 4 - Sleepvraag
In dit land begon de industriele revolutie.
Om deze reden kon het hier beginnen.
Rond dit jaar begon het ongeveer.
Mensen wilden hier harder werken.
Ierland
Engeland
Er woonden hier meer uitvinders.
Rond 1700
Rond 1600.
Door hun grote rijk en de grondstoffen en het geld wat ze hiermee kregen..
Slide 5 - Sleepvraag
Hugo de Groot
Lodewijk de zestiende
Napoleon Bonaparte
Lodewijk Napoleon
Willem de vijfde
Eise Eisinga
Slide 6 - Sleepvraag
Welke uitvinding maakte het maken van producten makkelijker?
A
Spinning Jenny
B
Stoomschip
C
Stoomtrein
D
Stoommachine
Slide 7 - Quizvraag
Lodewijk de zestiende
Willem de vijfde.
Napoleon Bonaparte
Robbespierre.
Slide 8 - Sleepvraag
Wat was een positief gevolg van de Industriële revolutie?
A
De economie verbeterde.
B
De fabrieken waren goed voor de natuur.
C
Mensen verdienden meer geld.
D
Mensen kregen betere woonomstandigheden.
Slide 9 - Quizvraag
Patriotten
Orangisten
Voor de stadhouder.
Tegenstander van de stadhouder
Slide 10 - Sleepvraag
Hugo de Groot
Lodewijk de zestiende
Napoleon Bonaparte
Lodewijk Napoleon
Willem de vijfde
Eise Eisinga
Slide 11 - Sleepvraag
Rond welk jaar begon de industriele revolutie?
A
1600
B
1700
C
1800
D
1710
Slide 12 - Quizvraag
Wat betekent het begrip klimaat?
A
Klimaat is het soort jas die je draagt wanneer het regent.
B
Het is het gemiddelde weer gemeten over een tijd van dertig jaar op een plek.
C
De manier waarop planten in de zomer groeien.
D
Het gemiddelde weer gemeten op een plek over een tijd van twintig jaar.
Slide 13 - Quizvraag
Wat is een effect van de klimaat verandering?
Planten sterven uit.
Auto's stoten CO2 uit.
Dieren sterven uit.
Alles word duurder.
Het broeikaseffect.
Extremer weer.
Slide 14 - Sleepvraag
Het broeikaseffect zorgt door het teveel aan broeikasgassen niet voor de opwarming van de aarde.
A
Waar
B
Niet waar
Slide 15 - Quizvraag
Recht
Plicht
Democratie
Overheid
Regering
Thorbecke
1848
Bestuur dat bestaat uit de koning en de ministers.
Iets wat je moet doen.
Jaar waarin de grondwet is veranderd.
Dingen die je mag doen.
Het volk regeert.
Heeft de grondwet veranderd.
Slide 16 - Sleepvraag
Waarom wilde het volk van Nederland dat de grondwet veranderde?
A
Mensen houden van verandering dus daarom moest het anders.
B
De nieuwe grond wet was oneerlijk en sommige mensen hadden meer rechten dan anderen.
C
Willem de 2de wilde het veranderen niet het volk.
D
Thorbecke deed dit uit zichzelf.
Slide 17 - Quizvraag
Wat betekent onschendbaar?
A
Je kan jezelf erg goed verdedigen in de rechtszaal.
B
Je kan niet worden aangevallen.
C
Je kan niet ter verantwoording worden geroepen.
D
Je kan tot verantwoording worden geroepen.
Slide 18 - Quizvraag
Kwam algemeen vrouwenkiesrecht vroeger of later dan algemeen mannenkiesrecht?
Vroeger
Later
Slide 19 - Sleepvraag
Wat was eerder vrouwenkiesrecht of dat vrouwen naar universiteiten mochten?
vroeger
later
vrouwen mogen naar de universiteit.
Vrouwen mogen stemmen.
Slide 20 - Sleepvraag
In welk jaar kregen vrouwen algemeen kiesrecht?
A
1917
B
1919
Slide 21 - Quizvraag
Wanneer kregen mannen algemeen kiesrecht?
A
1917
B
1919
Slide 22 - Quizvraag
Passief kiesrecht is?
A
Je mag jezelf verkiesbaar stellen maar niet zelf stemmen.
B
Je mag jezelf verkiesbaar stellen en zelf stemmen.
Slide 23 - Quizvraag
Actief kiesrecht is?
A
Je mag jezelf verkiesbaar stellen maar niet zelf stemmen.
B
Je mag jezelf verkiesbaar stellen en zelf stemmen.
Slide 24 - Quizvraag
Algemeen mannen
kiesrecht
Algemeen vrouwen
kiesrecht
