Herhaling Grenzeloos Europa: par 2
1 / 21
Onderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Slide 2 - Tekstslide
Oost Duitsland
West Duitsland
Kapitalistisch
Vervallen en arm
Communistisch
Rijk en modern
Bondgenoot VS
Bondgenoot Sovjet Unie
Slide 3 - Sleepvraag
Rusland
Duitsland
Italië
Klik hier
1
2
3
Slide 4 - Sleepvraag
Welke drie bestaansmiddelen zijn er?
A
Landbouw, toerisme en defensie
B
Defensie, diensten en toerisme
C
Landbouw, industrie en diensten
D
Industrie, diensten en toerisme
Slide 5 - Quizvraag
Deze fabriek hoort bij de ..
A
lichte industrie
B
zware industrie
Slide 6 - Quizvraag
Primaire sector
Secundaire sector
Tertiaire sector
Slide 7 - Sleepvraag
Primaire sector
Secundaire sector
Tertiaire sector
Slide 8 - Sleepvraag
De juiste volgorde is:
A
Grondstof, eindproduct, halffabricaat
B
Grondstof, halffabricaat, eindproduct
C
Halffabricaat, grondstof, eindproduct
D
Eindproduct, grondstof, halffabricaat
Slide 9 - Quizvraag
Welke van de vier sectoren
zie je op de achtergrond?
zie je op de achtergrond?
A
primaire sector
B
secundaire sector
C
tertiaire sector
D
quartaire sector
Slide 10 - Quizvraag
Welk begrip past bij deze afbeelding?
A
Cityvorming
B
Gentrificatie
C
CBD
D
Urbanisatie
Slide 11 - Quizvraag
Wat is demografische krimp?
A
Gebied waar de bevolking krimpt (afneemt)
B
Gebied waar veel mensen naar toe trekken
C
Gebied met veel werk
D
Gebied met veel werklozen
Slide 12 - Quizvraag
Welke beroepen horen bij de quartaire sector?
A
docent
B
bankier
C
kaakchirurg
D
politieagent
Slide 13 - Quizvraag
Wat is de quartaire sector?
A
Industrie
B
Diensten met winstoogmerk
C
Landbouw
D
Diensten zonder winstoogmerk
Slide 14 - Quizvraag
Zware industrie rekenen we tot .......?
A
primaire sector
B
secundaire sector
C
tertiaire sector
D
quartaire sector
Slide 15 - Quizvraag
Sleep de woorden naar de juiste afbeelding.
Arbeidsextensief
Kapitaalintensief
Mechanisering/automatisering
Lage loonkosten
Slide 16 - Sleepvraag
Slide 17 - Tekstslide
Wat zijn agglomeratievoordelen?
A
Bedrijven die elkaar nodig hebben zitten dichtbij elkaar
B
Door betere opleiding werken meer mensen in de dienstensector
C
Bedrijven hoeven geen belasting te betalen
D
Machines kunnen snel veel werk leveren
Slide 18 - Quizvraag
Slide 19 - Tekstslide
Slide 20 - Tekstslide
Wat is demografische krimp?
A
Gebied waar de bevolking krimpt (afneemt)
B
Gebied waar veel mensen naar toe trekken
C
Gebied met veel werk
D
Gebied met veel werklozen
