Grammar 5 - Singular & Plural

Grammar 4:
Singular & Plural

Periode D
1 / 16
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 4

In deze les zitten 16 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Grammar 4:
Singular & Plural

Periode D

Slide 1 - Tekstslide

In general:
- Bij de meeste woorden +s   (tables, chairs, cars)
- Maar +es bij woorden die eindigen op -x, -s, -ch, -z, -sh
   (boxes, buses, wishes)
- Woorden die eindigen op -y krijgen +ies 
   (spy > spies, city > cities)
- Woorden die eindigen op -f of -fe krijgen +ves
   (half > halves, knife > knives, life > lives)

Slide 2 - Tekstslide

Uitzonderingen:
- Sommige woorden blijven hetzelfde: 
   (fish, deer, sheep)

- Sommige woorden zijn onregelmatig: 
   (man > men, foot > feet, child > children)


Slide 3 - Tekstslide

Tweedelige voorwerpen:
Dingen die uit twee delen bestaan functioneren in het Engels als een meervoud: 

trousers (broek), glasses (bril), scissors (schaar)

Je zegt dus ook "These trousers are ..." ondanks dat het in het Nederlands maar 1 broek is. 

Slide 4 - Tekstslide

Enkelvoudige woorden:
Soms lijkt een woord meervoud, maar is het een enkelvoud: 

- Woorden die eindigen op -ics (athletics, economics)
   "Gymnastics is my favourite sport" (is = geeft enkelv. aan)
- "News" is altijd enkelvoud: "What time is the news on TV?"
- Sommige woorden op -s kunnen enkelv. en meerv. zijn: 
   One television series    &    Two television series

Slide 5 - Tekstslide

Plural - Singular Verb
- Sommige woorden hebben een meervoudig werkwoord: 
           "The police are investigating ..." (niet is)
- Bij een hoeveelheid geld, periode van tijd, of een afstand 
   krijg je juist een enkelvoudig werkwoord: 
           "Two thousand pounds was stolen yesterday."
           "Three years is a long time."
           "Five miles is a long way to walk."

Slide 6 - Tekstslide

1. Five _____ (photo)

Slide 7 - Open vraag

2. Three ______ (baby).

Slide 8 - Open vraag

3. Five ______ (loaf) of bread.

Slide 9 - Open vraag

4. Six _____ (sandwich).

Slide 10 - Open vraag

5. Seven _____ (country)

Slide 11 - Open vraag

1. My jeans ___ too long!
A
is
B
are

Slide 12 - Quizvraag

2. The United States ____ the most powerful in the world. At least that's what they think.
A
is
B
are

Slide 13 - Quizvraag

3. 500 euros ____ lent by my father to me.
A
was
B
were

Slide 14 - Quizvraag

4. When I was younger, maths ___ not really my favourite subject.
A
was
B
were

Slide 15 - Quizvraag

5. Four days ____ not long enough to see all of Paris.
A
is
B
are

Slide 16 - Quizvraag