Stel je krijgt de vraag: - teken de Qa en Qv functie
- teken het consumenten en producentensurplus
Wat doe je dan?
Slide 13 - Tekstslide
Het producentensurplus van één producent is...
A
...de prijs die de producent ontvangt voor het product
B
...de waarde van alle producten die hij kan verkopen
C
...de prijs die aan de producent wordt betaald min de prijs die hij minimaal wil ontvangen
D
...de waarde van de opofferingskosten van de producent
Slide 14 - Quizvraag
samengevat
Bij marktevenwicht is er sprake van een Pareto optimum: de consumenten + producentensurplus bij elkaar opgeteld is maximaal
Het totale welvaartsverlies bij een andere prijs dan de evenwichtsprijs heet de Harberger driehoek
Slide 15 - Tekstslide
Qa = 5P - 100, Qv = -2,5P + 200
Slide 16 - Tekstslide
Qv = -6P + 900 Qa = 4P - 100 Teken in een grafiek Qv en Qa en arceer consumentensurplus (CS) en producentensurplus (PS) (Y-as: P van 0 tot 175 euro, X-as: Q van 0 tot 900)
Slide 17 - Open vraag
antwoord
Slide 18 - Tekstslide
bereken het marktevenwicht
Qv = -6P + 900, Qa = 4P - 100
Slide 19 - Tekstslide
tip
Wil je extra oefenen?
Maak opgaven 4.16 + 4.17 + 4.18
Slide 20 - Tekstslide
Ik begrijp het verschil tussen een vraag en aanbodlijn
😒🙁😐🙂😃
Slide 21 - Poll
Ik begrijp het verschil tussen producenten en consumentensurplus
😒🙁😐🙂😃
Slide 22 - Poll
ik begrijp het verschil tussen verschuiven langs en verschuiven van de aanbodlijn
😒🙁😐🙂😃
Slide 23 - Poll
ik kan een vraag en aanbodlijn tekenen en het consumenten en producentensurplus arceren