7. Wereldcampus: maatschappij en ik (les 6)

De Maatschappij en IK!
1 / 29
volgende
Slide 1: Tekstslide
WereldcampusMiddelbare schoolvmbo, mavo, havo, vwoLeerjaar 1-3

In deze les zitten 29 slides, met interactieve quiz, tekstslides en 3 videos.

time-iconLesduur is: 70 min

Onderdelen in deze les

De Maatschappij en IK!

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Startklaar 

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Telefoon
  • De leerlingen hebben hun telefoon thuis, in de kluis of in het Zakkie
  • Wanneer de leerling toch de telefoon erbij pakt, volgt een eerste waarschuwing
  • De leerling wordt in de gelegenheid gesteld zich te corrigeren en zijn/haar telefoon alsnog in het Zakkie te doen. 
  • Wanneer een leerling geen Zakkie bij zich heeft, dan dient de leerling deze thuis op te halen of een nieuwe te kopen bij de balie (5 euro). 
  • Wanneer een leerling weigert volgt de procedure van “eruit gestuurd”.  
Startklaar 

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Lesplanning

- Leesmoment en actualiteit
- Terugblik
- Lesdoelen
- Uitleg eindopdracht
- Oefeningen eindopdracht
- Afsluiting

Slide 4 - Tekstslide

3. Leerdoelgericht werken
De docent geeft het onderwerp, RTTI geformuleerde leerdoelen en de lesopbouw aan. De docent weet de leerdoelen goed te laten aansluiten bij de voorkennis en het (taal)niveau van de leerlingen. Gedurende de les wordt continu een terugkoppeling naar de leerdoelen gemaakt om de mate van beheersing te controleren.

LEZEN 10 min
Leesmoment
timer
10:00
https://npokennis.nl/longread/7882/waarom-is-het-belangrijk-vrouwen-in-de-politiek-te-hebben
Stap 1: lees de tekst;
Stap 2: maak de vragen

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

LEZEN 10 min
Actualiteit
https://youtu.be/5ghNxuOrOZQ?si=H6_A8Uzy4-iNJ3-x&t=168
Stap 1: kijk en luister naar het fragment;
Stap 2: maak de vragen

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 7 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Terugblik-opdracht:
Wat weet jij van democratie en dictatuur?

Slide 8 - Woordweb

2. Voorkennis activeren
De docent activeert relevante voorkennis aan de hand van een terugblik-opdracht, waarbij eventueel een beroep op de thuistalen wordt gedaan. Op deze manier biedt de docent een kapstok om nieuwe stof te verbinden aan de eerder geleerde stof en richting te geven aan het verdere verloop van de les. Tegelijkertijd worden hiermee misconcepties van leerlingen zichtbaar gemaakt, waar de docent vervolgens gericht op in kan spelen.

      Lesdoelen
- De leerlingen weet het verschil tussen feit, mening, standpunt.
- De leerlingen kennen objectieve en subjectieve argumenten.
- De leerlingen kunnen uitleggen dat objectieve, feitelijke argumenten overtuigender zijn dan zijn subjectieve
niet-feitelijke argumenten. 





Slide 9 - Tekstslide

3. Leerdoelgericht werken
De docent geeft het onderwerp, RTTI geformuleerde leerdoelen en de lesopbouw aan. De docent weet de leerdoelen goed te laten aansluiten bij de voorkennis en het (taal)niveau van de leerlingen. Gedurende de les wordt continu een terugkoppeling naar de leerdoelen gemaakt om de mate van beheersing te controleren.

Feit, mening, standpunt
Feit: objectief en verifieerbaar (te checken) gegeven. Voorbeeld: "Water kookt bij 100 graden celcius"
Mening: opvatting of overtuiging van een persoon. Voorbeeld: "Ik vind chocolade het lekkerste eten ter wereld"
Standpunt: mening onderbouwt door feiten en persoonlijke opvattingen en overtuigingen. 

Standpunten vormen de basis voor discussies, debat en besluitvorming

Slide 10 - Tekstslide

Laat de leerlingen nadenken over situaties waar deze rechten nu niet gelden

5. Concrete en herkenbare voorbeelden
De docent maakt gebruik van praktische en concrete voorbeelden die voor leerlingen herkenbaar zijn in hun eigen leefwereld om tot beter begrip te komen. De docent doet hierbij een beroep op dual coding. Door het visuele en het verbale te combineren vergroot de docent de kans dat lesstof beter bij de leerlingen blijft beklijven.

Feit, mening, standpunt
Het wordt morgen warm. 
Het wordt morgen 15 graden. 
De oorlog is verschrikkelijk. 
Er zijn veel doden gevallen in de oorlog
School begint vroeg. 
School begint om 8 uur en dat is vroeg.
Donald Trump is rijk
Donald trump heeft ... miljoen dollar
De blauwe lucht vandaag is mooi.
De zon schijnt fel.

Slide 11 - Tekstslide

Laat de leerlingen nadenken over situaties waar deze rechten nu niet gelden

5. Concrete en herkenbare voorbeelden
De docent maakt gebruik van praktische en concrete voorbeelden die voor leerlingen herkenbaar zijn in hun eigen leefwereld om tot beter begrip te komen. De docent doet hierbij een beroep op dual coding. Door het visuele en het verbale te combineren vergroot de docent de kans dat lesstof beter bij de leerlingen blijft beklijven.

Feit, mening, standpunt
Ik leer veel in deze les.
In deze les leren we drie leerdoelen.
De lessen van meneer .. zijn onduidelijk.
Het JDW biedt veel vakken aan op school.
Het JDW heeft veel docenten.
Het JDW heeft 5 gebouwen.

Slide 12 - Tekstslide

Laat de leerlingen nadenken over situaties waar deze rechten nu niet gelden

5. Concrete en herkenbare voorbeelden
De docent maakt gebruik van praktische en concrete voorbeelden die voor leerlingen herkenbaar zijn in hun eigen leefwereld om tot beter begrip te komen. De docent doet hierbij een beroep op dual coding. Door het visuele en het verbale te combineren vergroot de docent de kans dat lesstof beter bij de leerlingen blijft beklijven.

Objectief argument
Objectieve argumenten: dit zijn feitelijke argumenten gebaseerd op  gegevens en bewijs. Ze zijn verifieerbaar (te checken) en kunnen door anderen worden bevestigd. 

Slide 13 - Tekstslide

Laat de leerlingen nadenken over situaties waar deze rechten nu niet gelden

5. Concrete en herkenbare voorbeelden
De docent maakt gebruik van praktische en concrete voorbeelden die voor leerlingen herkenbaar zijn in hun eigen leefwereld om tot beter begrip te komen. De docent doet hierbij een beroep op dual coding. Door het visuele en het verbale te combineren vergroot de docent de kans dat lesstof beter bij de leerlingen blijft beklijven.

Subjectief argument
Subjectieve argumenten: zijn niet-feitelijke argumenten gebaseerd op opvattingen, persoonlijke overtuigingen en emoties en niet verifieerbaar (te checken). Kan variëren van persoon tot persoon. 

Ze worden overtuigender door onderbouwing met een objectief argument.

Slide 14 - Tekstslide

Laat de leerlingen nadenken over situaties waar deze rechten nu niet gelden

5. Concrete en herkenbare voorbeelden
De docent maakt gebruik van praktische en concrete voorbeelden die voor leerlingen herkenbaar zijn in hun eigen leefwereld om tot beter begrip te komen. De docent doet hierbij een beroep op dual coding. Door het visuele en het verbale te combineren vergroot de docent de kans dat lesstof beter bij de leerlingen blijft beklijven.

Voorbeeld
Argument 1: Om 10 uur starten met school is beter dan om 8 uur, omdat de leerlingen dan actiever kunnen leren.

Argument 2: Om 10 uur starten met school is beter, omdat leerlingen dan minder moe zijn.




Welk argument is beter? En waarom?

Slide 15 - Tekstslide

Laat de leerlingen nadenken over situaties waar deze rechten nu niet gelden

5. Concrete en herkenbare voorbeelden
De docent maakt gebruik van praktische en concrete voorbeelden die voor leerlingen herkenbaar zijn in hun eigen leefwereld om tot beter begrip te komen. De docent doet hierbij een beroep op dual coding. Door het visuele en het verbale te combineren vergroot de docent de kans dat lesstof beter bij de leerlingen blijft beklijven.

Voorbeelden grappig debat
Hoe gaat het er in de tweede kamer aan toe?

Slide 16 - Tekstslide

Laat de leerlingen nadenken over situaties waar deze rechten nu niet gelden

5. Concrete en herkenbare voorbeelden
De docent maakt gebruik van praktische en concrete voorbeelden die voor leerlingen herkenbaar zijn in hun eigen leefwereld om tot beter begrip te komen. De docent doet hierbij een beroep op dual coding. Door het visuele en het verbale te combineren vergroot de docent de kans dat lesstof beter bij de leerlingen blijft beklijven.

Slide 17 - Video

Deze slide heeft geen instructies

    Begrippen uit deze les
- Objectieve argumenten
- Subjectieve argumenten
- Soorten argumenten
- Stellingen

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Aan de slag
Stellingen oefenen

Slide 19 - Tekstslide

6. Actieve verwerking
De docent maakt expliciet over hoe de leerstof actief verwerkt dient te worden. Hierbij modelleert de docent eerst en laat daarna de leerlingen actief inoefenen. De ondersteuning wordt geleidelijk afgebouwd. De docent zorgt voor afwisseling in oefentypes en maakt gedurende de les het leren zichtbaar. De docent zet bijvoorbeeld in op hardop denken opdrachten en koppelt daar een geïnformeerde vervolgstap aan.

Aan de slag: 3-3-3
Schrijf op:
Verzin 3 stellingen
Verzin 3 objectieve argumenten
Verzin 3 subjectieve argumenten

Dus per stelling een objectief een subjectief argument

Slide 20 - Tekstslide

6. Actieve verwerking
De docent maakt expliciet over hoe de leerstof actief verwerkt dient te worden. Hierbij modelleert de docent eerst en laat daarna de leerlingen actief inoefenen. De ondersteuning wordt geleidelijk afgebouwd. De docent zorgt voor afwisseling in oefentypes en maakt gedurende de les het leren zichtbaar. De docent zet bijvoorbeeld in op hardop denken opdrachten en koppelt daar een geïnformeerde vervolgstap aan.

Debat
Module 3 (debat): afhankelijk van de gekozen debatvorm zal na inleiding van de stelling leerlingen worden gevraagd positie te kiezen. De leerling luisteren actief, geven om beurten hun standpunt en argumenten, waarbij zij kiezen voor het geven van nieuwe argumenten of het weerleggen van het argument van een ander. De spreektijd per stelling is relatief kort en vooraf bepaald. Alle leerlingen komen aan bod. Nabespreking van argumenten in de klas en samenvatting van het debat en reflectie in een verslag.

Slide 21 - Tekstslide

6. Actieve verwerking
De docent maakt expliciet over hoe de leerstof actief verwerkt dient te worden. Hierbij modelleert de docent eerst en laat daarna de leerlingen actief inoefenen. De ondersteuning wordt geleidelijk afgebouwd. De docent zorgt voor afwisseling in oefentypes en maakt gedurende de les het leren zichtbaar. De docent zet bijvoorbeeld in op hardop denken opdrachten en koppelt daar een geïnformeerde vervolgstap aan.

Eindopdracht
Maak groepjes van vier

Verzin in je groepje 2 stellingen

Achteraf? Lees je stellingen voor. Samen kiezen we de twee beste stellingen





Slide 22 - Tekstslide

6. Actieve verwerking
De docent maakt expliciet over hoe de leerstof actief verwerkt dient te worden. Hierbij modelleert de docent eerst en laat daarna de leerlingen actief inoefenen. De ondersteuning wordt geleidelijk afgebouwd. De docent zorgt voor afwisseling in oefentypes en maakt gedurende de les het leren zichtbaar. De docent zet bijvoorbeeld in op hardop denken opdrachten en koppelt daar een geïnformeerde vervolgstap aan.

Wat ga je nu doen?
Jouw groepje is voor of tegen de stelling, de docent beslist en noteert dit.
Nu gaan jullie een speech schrijven. De speech leveren jullie in. Eisen:
-Geef een inleiding over de stelling. (wat betekent het/waarom is het belangrijk?)
-Waarom ben je voor/tegen (standpunt)
-Gebruik objectieve argumenten en subjectieve argumenten 
-Waar heb je je informatie vandaan?
-Geef een conclusie: Dus ik vind dat...
HOE MEER HOE BETER

Slide 23 - Tekstslide

6. Actieve verwerking
De docent maakt expliciet over hoe de leerstof actief verwerkt dient te worden. Hierbij modelleert de docent eerst en laat daarna de leerlingen actief inoefenen. De ondersteuning wordt geleidelijk afgebouwd. De docent zorgt voor afwisseling in oefentypes en maakt gedurende de les het leren zichtbaar. De docent zet bijvoorbeeld in op hardop denken opdrachten en koppelt daar een geïnformeerde vervolgstap aan.

Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Eindopdracht
In groepjes van 4


Lagerhuisdebat
- Partij voor de stelling
- Partij tegen de stelling





Slide 25 - Tekstslide

6. Actieve verwerking
De docent maakt expliciet over hoe de leerstof actief verwerkt dient te worden. Hierbij modelleert de docent eerst en laat daarna de leerlingen actief inoefenen. De ondersteuning wordt geleidelijk afgebouwd. De docent zorgt voor afwisseling in oefentypes en maakt gedurende de les het leren zichtbaar. De docent zet bijvoorbeeld in op hardop denken opdrachten en koppelt daar een geïnformeerde vervolgstap aan.

Slide 26 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Afsluiting
Tas pas inpakken NADAT docent dit heeft gezegd. 
Blijf zitten op je plek.

Als de bel gaat/docent het zegt: 
Schuif je stoel aan. 
Neem je afval mee en gooi het in de prullenbak.
Verlaat het lokaal rustig. 

Slide 27 - Tekstslide

8. Afsluiting
De docent controleert in de slotfase van de les of de leerdoelen door alle leerlingen behaald zijn en plaatst de les in de context van de betreffende periode. De docent evalueert samen met de leerlingen het leren en het gedrag en blikt vooruit aan de hand van de JdW-planner.

Afsluiting
- Wat is het belangrijkste dat je hebt geleerd?

- Waar wil je meer over leren? 

- Wat moet je de volgend keer meenemen:
   werkboekje in werkmap + leesboek Nederlands
   
- Zijn er nog vragen?

Slide 28 - Tekstslide

8. Afsluiting
De docent controleert in de slotfase van de les of de leerdoelen door alle leerlingen behaald zijn en plaatst de les in de context van de betreffende periode. De docent evalueert samen met de leerlingen het leren en het gedrag en blikt vooruit aan de hand van de JdW-planner.

Slide 29 - Link

Deze slide heeft geen instructies