14. 25 okt: SO bespreken + leesboek

Communiceren doe je samen 2
Welkom havo 4

Op tafel:
Map/schrift, pen, leesboek

  • Jas uit en over je stoel.
  • Telefoon in je tas.
  • Tas op de grond.
1 / 28
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolmavo, havo, vwoLeerjaar 1

In deze les zitten 28 slides, met tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 1 min

Onderdelen in deze les

Communiceren doe je samen 2
Welkom havo 4

Op tafel:
Map/schrift, pen, leesboek

  • Jas uit en over je stoel.
  • Telefoon in je tas.
  • Tas op de grond.

Slide 1 - Tekstslide

Communiceren doe je samen 2
  • SO bespreken
  • Leesboek
  • Zelf aan de slag
Vandaag vrijdag 25 oktober:

Slide 2 - Tekstslide

Communiceren doe je samen 2
16 punten = 10
8 punten = 5,5

Slide 3 - Tekstslide

Communiceren doe je samen 2
Let op: 
  • Op het PTO wordt alleen je eerste antwoord goed gerekend. 
  • Bv. vraag 1. Noem twee signaalwoorden bij het tekstverband 'voorwaarde': 
  • Antwoord leerling: maar, nadat, als, wanneer
  • 'maar' en 'nadat' zijn fout, 'als' en 'wanneer' goed. 
  • Alleen de eerste twee antwoorden worden nagekeken en daarom is dit antwoord dus 0 punten waard. 

Slide 4 - Tekstslide

Vraag 1 
a. Noem twee signaalwoorden bij het tekstverband 'voorwaarde'
  • als, wanneer, mits, tenzij, indien
b. Welk verband hoort er bij het signaalwoord 'aangezien'? 
  • reden, oorzaak, gevolg

Slide 5 - Tekstslide

Communiceren doe je samen 2
verbindingswoord = signaalwoord

Maar verbindingswoord is niet functiewoord!

Bij tijd over kijken we hier naar. 

Slide 6 - Tekstslide

Communiceren doe je samen 2
Vraag 2. In de tekst hieronder staan drie functiewoorden. Geef ze alle drie. (3p)

signaalwoorden zijn niet functiewoorden

Slide 7 - Tekstslide

Communiceren doe je samen 2
Vraag 2. In de tekst hieronder staan drie functiewoorden. Geef ze alle drie. (3p)

signaalwoorden zijn niet functiewoorden

Slide 8 - Tekstslide

Vraag 3 en 4
3. Uit welke alinea's bestaat de inleiding (1p)?
  • 1 t/m 3
4. Uit welke alinea's bestaat het slot (1p)?
  • 14

Slide 9 - Tekstslide

Vraag 5
Wat is het onderwerp van de tekst?

Slide 10 - Tekstslide

Vraag 5
Antwoorden leerlingen:
  • Verband tussen mensen en dieren en taal en of dieren taal ook kennen of niet.
  • Koeien en hoe je moet koeien gezond maken. Hoe je kunt met koeien communiceren. Hoe sommige koeien nieuwsgierig zijn en mensen begrijpen of een beetje brutaal zijn.
  • Experimenten op koeien maken om te onderzoeken of dieren wel taal en communicatie begrijpen.
  • Dit zijn dus allemaal zinnen > hoofgedachte

Slide 11 - Tekstslide

Vraag 5 (1p)
Onderwerp van de tekst: 
  • dierentaal
Ook goed gerekend:
  • dieren beschikken over taal

Slide 12 - Tekstslide

Vraag 6
a. Wat is de traditionele manier van denken in de taalkunde over het begrip taal
Traditionele manier (oud) versus nieuwe denkwijze (nieuw)
  • Taal is wat ons mensen onderscheidt van dieren. 
b. Wat is de nieuwe denkwijze van Cornips?
  • Haar denkwijze is dat ook dieren kennen taal en cultuur.

Slide 13 - Tekstslide

Vraag 7
Wat is het doel van het onderzoek van Cornips?
  • Ze wil achterhalen of dieren ook taal en cultuur hebben. 

Slide 14 - Tekstslide

Vraag 8
Welk verband bestaat er tussen alinea 3 en 4?
Alinea 4 bevat een:
A een gevolg van iets dat in alinea 3 genoemd wordt.
B een tegenwerping van iets dat in alinea 3 genoemd wordt.
C een toelichting van iets dat in alinea 3 genoemd wordt.
D een samenvatting van iets dat in alinea 3 genoemd wordt.

Slide 15 - Tekstslide

Vraag 8
Welk verband bestaat er tussen alinea 3 en 4?
Alinea 4 bevat een:
A een gevolg van iets dat in alinea 3 genoemd wordt.
B een tegenwerping van iets dat in alinea 3 genoemd wordt.
C een toelichting van iets dat in alinea 3 genoemd wordt.
D een samenvatting van iets dat in alinea 3 genoemd wordt.

Slide 16 - Tekstslide

Vraag 9
Wat is volgens alinea 6 het verschil tussen communicatie en taal? (1p)
  • Er wordt dan gezegd dat dieren zich geen verleden of toekomst kunnen voorstellen, niet het complexe denkvermogen en de gevoelswereld hebben die noodzakelijk zijn om over taal te beschikken. (staat letterlijk in de tekst).
  • Schrijf dit hele antwoord uit!

Slide 17 - Tekstslide

Vraag 10
a. Welk signaalwoord herken je in alinea 11? (1p)
  • maar
b. Welk verband hoort bij dit signaalwoord? (1p)
  • tegenstelling

Slide 18 - Tekstslide

Vraag 11
Wat is de hoofdgedachte van de tekst ‘Groetende koeien’? (1p)
  • Hoofdgedachte, hier dus wel een hele zin!
  • Let op: de hoofdgedachte is nooit een vraag!
Antwoorden:
  • Ook dieren kennen taal en grammatica.
  • Dieren kennen net als mensen taal en grammatica.

Slide 19 - Tekstslide

Communiceren doe je samen 2
16 punten = 10
8 punten = 5,5
 

Slide 20 - Tekstslide

Communiceren doe je samen 2
Functiewoorden zijn niet hetzelfde als signaalwoorden. 

Signaalwoorden = verbindingswoorden

Slide 21 - Tekstslide

Schema handboek pagina 65 = signaalwoorden

Slide 22 - Tekstslide

Functiewoorden geven de functie aan van een deel van de tekst.

Aanleiding, voorbeeld, afweging, anekdote, argument, constatering, definitie, gevolg, nuancering, oplossing, verklaring. 


Slide 23 - Tekstslide

Slide 24 - Video

Functiewoorden in een examen biologie:

Slide 25 - Tekstslide

Communiceren doe je samen 2
Tot pagina 81 (blauwe editie) of pagina 70 (witte editie) gekomen? 


Nodig: 
- Boek
- Map
- Pen

Slide 26 - Tekstslide

Communiceren doe je samen 2
relatie vriendschap J&T
angsten T
Tristan na de vlucht
de brief

Samen gelezen t/m 
witte editie; pg 42
timer
3:00

Slide 27 - Tekstslide

Begrippen uit deze les

Slide 28 - Tekstslide