5.1 Waarom reageer je zoals je reageert?

5.1 Waarom reageer je zoals je reageert?

Learnbeat - 5 waarnemen
1 / 17
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolmavo, havo, vwoLeerjaar 1

In deze les zitten 17 slides, met tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

5.1 Waarom reageer je zoals je reageert?

Learnbeat - 5 waarnemen

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Je leert over

  • wat gedrag betekent in de biologie.
  • wanneer je bewust gedrag vertoont.
  • wanneer je onbewust gedrag vertoont.
  • wat het nut kan zijn van gedrag bij mensen en dieren.



Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Uitleg

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 4 - Video

Inleiding in gedrag. 
Gedrag
  • Alles wat mensen en dieren doen is gedrag.
    Bijv. Lachen, slapen, eten, dansen, schreeuwen enz.

  • Gedrag komt tot stand door: prikkels en beslissingen

Slide 5 - Tekstslide

Gedrag is in essentie alles wat dieren en mensen doen. Of het nu dansen is, schreeuwen, eten of slapen. Dit is allemaal gedrag.

En gedrag bestaat uit verschillende handelingen. Denk aan eten, je moet het vinden, voorbereiden op eten en afruimen als je klaar bent.
Prikkel
Inwendige prikkel 

Uitwendige prikkel

Adequate prikkel

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Prikkel en zintuigen
Een prikkels is informatie uit je omgeving. 

Zintuigen zijn gevoelig voor prikkels.

Elk zintuig is gevoelig voor een specifieke prikkel.

Voorbeeld: Reukzintuig > Geur

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Functie zintuigen 
Waarnemen wat er om je heen gebeurt-----> REAGEREN

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Werking zenuwstelsel
Zintuigen zetten prikkels om in impulsen.
Impulsen gaan via zenuwen naar je hersenen
Daar word je je bewust van je waarnemingen.
Via zenuwen sturen je hersenen impulsen naar je lichaam. Je lichaam reageert.

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Motivatie
Motivatie = de bereidheid tot het verrichten van bepaald gedrag. 

Als je veel hebt gegeten, is je motivatie om te eten laag. 
De prikkel "ruiken van friet" leidt dan niet tot eetgedrag. 
Bij honger is je motivatie om te eten hoog, dan leidt de prikkel wel tot een reactie. 

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Reflexen
Reflex:
Een onwillekeurige (automatische) reactie van spieren op een prikkel

Voorbeeld:
Pupilreflex
Kniepeesreflex

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

reflexen/reflexboog

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Reageren op elkaar
Sociaal gedrag is gedrag van soortgenoten naar elkaar
Mensen en dieren hebben sociaal gedrag.

Een prikkel of handeling bij sociaal gedrag heet een signaal.

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Signaal met meerdere betekenissen
Een hand opsteken is een signaal. Dit kan verschillende betekenissen hebben.

Je kijkt naar de situatie, de gezichtsuitdrukking en de lichaamshouding. 

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Observatie en interpretatie
Het feitelijke gedrag dat je waarneemt = observatie.
"De hond beweegt zijn staart op en neer"

Wat jij DENKT dat dit gedrag betekent = interpretatie
"de hond is blij"

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

VRAGEN?

Slide 16 - Tekstslide

Wisselmoment: vragen?
En wat nu?
Lees de theorie van 5.1 Waarom reageer je zoals je reageert?
Maak de opdrachten van 5.1.

Klaar of extra? Maak de afsluiting van 5.1.

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies