Tiere - Wortschatz

Aan het einde van de les:
*Heb ik mijn Duitse woordenschat rond het thema dieren vergroot
*Ken ik de bepaalde en onbepaalde Duitse lidwoorden
*Heb ik mijn luister- en kijkvaardigheid getraind.
*Heb ik kort geoefend op mijn Duitse spreekvaardigheid

Aber zuerst:
1 / 24
volgende
Slide 1: Tekstslide
DuitsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 24 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Aan het einde van de les:
*Heb ik mijn Duitse woordenschat rond het thema dieren vergroot
*Ken ik de bepaalde en onbepaalde Duitse lidwoorden
*Heb ik mijn luister- en kijkvaardigheid getraind.
*Heb ik kort geoefend op mijn Duitse spreekvaardigheid

Aber zuerst:

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Tiere

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

das Schwein
das Huhn
der Fisch
der Vogel
der Fuchs
das Kaninchen
das Meerschweinchen
die Schildkröte

Slide 3 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

der Fisch
der Elefant
die Fliege
der Frosch
der Hund
die Katze
das Pferd
der Stier

Slide 4 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

das Schaf
die Zicke
die Schlange
die Kuh
der Affe
der Wolf
die Maus
die Spinne

Slide 5 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Ich bin groß und grau. Ich lebe in Afrika und Asien. Wer bin ich?
A
der Fisch
B
der Vogel
C
der Elefant
D
die Maus

Slide 6 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Ich bin meistens weiß und ich habe ein wolles Fell. Wer bin ich?
A
das Schaf
B
der Löwe
C
das Schwein
D
der Wolf

Slide 7 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Ich bin klein und schwarz. Die meisten Menschen haben Angst für mich. Wer bin ich?
A
die Katze
B
die Spinne
C
das Meerschweinchen
D
das Pferd

Slide 8 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Ich schwimme im Meer, aber ich lebe auch auf dem Land. Ich bin grün und ich werde sehr alt. Wer bin ich?
A
die Kuh
B
die Ziege
C
die Schildkröte
D
die Schlange

Slide 9 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Der, die und das
De lidwoorden in het Nederlands:
de en het
worden in het Duits aangegeven met:
der, die und das
der Mann, die Frau, das Kind
der Affe, die Fliege, das Schwein

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Tip!
Het geslacht van Nederlandse woorden is vaak hetzelfde als het geslacht van Duitse woorden.
Je kennis van het dialect kan daarbij helpen
de vos ("ne") = der Fuchs
de muis ("een")  = die Maus
het varken = das Schwein

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

9

Slide 12 - Video

Deze slide heeft geen instructies

00:40
Welches Tier siehst du?
A
eine Giraffe
B
Eine Schlange
C
Ein Tigerwolf (hyena)
D
Ein Leopard

Slide 13 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

00:58
Was siehst du hier?
(incl lidwoord en hoofdletter)

Slide 14 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

01:17
Welches Tier siehst du hier?
A
die Spinne
B
der Vogel
C
die Eule
D
die Schlange

Slide 15 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

01:35
Was siehst du hier?
(incl lidwoord en hoofdletter)

Slide 16 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

01:55
Welches Tier siehst du hier?
A
ein Käfer
B
eine Schlange
C
eine Maus
D
eine Katze

Slide 17 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

02:08
Was siehst du hier?
A
die Giraffe
B
die Affe
C
eine Spinne
D
der Jaguar

Slide 18 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

02:29
Was siehst du hier?
A
ein Frosch
B
eine Spinne
C
ein Käfer
D
eine Schlange

Slide 19 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

02:45
Welches Tier siehst du hier?
(inkl Artikel und Großbuchstabe)

Slide 20 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

03:08
Welches Tier siehst du hier?
(inkl Artikel und Großbuchstabe)

Slide 21 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Onbepaald lidwoord (een)
mannelijk
vrouwelijk
onzijdig
DER
DIE
DAS
EIN
EINE
EIN

Slide 22 - Tekstslide

der Vogel
die Schlange
das Meerschweinchen
Persoonlijk voornaamwoord
mannelijk
vrouwelijk
onzijdig
DER
DIE
DAS
EIN
EINE
EIN
ER (hij)
SIE (zij)
ES (het)

Slide 23 - Tekstslide

der Vogel
die Schlange
das Meerschweinchen
Was ist dein Lieblingstier?
Bedenk even: wat is jouw lievelingsdier en waarom? 
Maak een zin die als volgt gaat:
Mein Lieblingstier ist                                ,weil (omdat) er/sie/es                       ist
ein Hund
eine Katze 
eine Giraffe
eine Maus
ein Fisch
ein Wolf
ein ....
eine ....
dick
dünn
süß
sauer
lecker
frech
lieb
...
timer
1:00

Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies