1.Spreken is zilver, zwijgen is goud.
2.Ik zwijg als het graf.
3.Waarheid als een koe.
4.Weten wat voor vlees je in de kuip hebt.
5.Achter slot en grendel zitten.
6.Het hek is van de dam.
7.Twee handen op 1 buik.
8. Man en paard noemen.
9. Gebed zonder eind.
10. Met de gebakken peren zitten.
11.Dat slaat als een tang op een varken.
12.De poppen aan het dansen hebben.
13.Aan de grond genageld zijn.
14. van duivel bezeten zijn.
15. Zachte heelmeesters maken stinkende wonden.
16. Aan het glazen plafond zitten.