HGL2 - 5.2 Huisinstallatie

Huisinstallatie
Terugblik 5.1 
Leerdoelen
Uitleg 5.2
Opdrachten 5.2
1 / 30
volgende
Slide 1: Tekstslide
NatuurkundeMiddelbare schoolvmbo k, gLeerjaar 3

In deze les zitten 30 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Huisinstallatie
Terugblik 5.1 
Leerdoelen
Uitleg 5.2
Opdrachten 5.2

Slide 1 - Tekstslide

Je hebt een oven die in totaal 550 J nodig heeft. Hiervan wordt 300 J omgezet in nuttige warmte. Bereken het rendement met de 4 stappen.

Slide 2 - Open vraag

Opdracht
Je hebt een oven die in totaal 550 J nodig heeft. Hiervan wordt 300 J omgezet in nuttige warmte. Bereken het rendement met de 4 stappen.
1. Formule (Binas tabel 10): 
2. 300 J en 550 J
3. 300/550 x 100%=
4. 54,5%

Slide 3 - Tekstslide

Leerdoelen
Na deze les ...
  • kan je uitleggen uit welke onderdelen de elektrische huisinstallatie bestaat.
  • kan je uitleggen welke onderdelen je beschermen tegen de gevaren van elektriciteit.

Slide 4 - Tekstslide

Meterkast
Via de hoofdkabel komt de elektrische energie van een energiebedrijf in het huis.

Energiemeter/kWH-meter meet de hoeveelheid energie in huis 

Huisinstallatie is opgedeeld in groepen. 
Groep= bestaat uit draden, verdeeldozen, stopcontacten, schakelaars, lichtpunten.  De ruimtes in huis zijn onderverdeeld in verschillende groepen. 

Slide 5 - Tekstslide

Via hoofdkabel komt de stroom het huis binnen
1
De kWh-meter meet de hoeveelheid energie
2
Een groep bestaat uit een aantal stopcontacten, lampen en schakelaars
3
Zorgen voor de veiligheid!
4

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

Dit draad gaat naar een stopcontact en een lamp. Hierop staat geen spanning.
A
Fasedraad
B
Nuldraad
C
Aardedraad
D
Schakeldraad

Slide 8 - Quizvraag

Welke kleur heeft een aardedraad?
A
Bruin
B
Blauw
C
Groen
D
Zwart

Slide 9 - Quizvraag

Dit draad gaat van een schakelaar naar een lamp. Hierop staat spanning als een lamp aanstaat.
A
Fasedraad
B
Nuldraad
C
Aardedraad
D
Schakeldraad

Slide 10 - Quizvraag

Brandgevaar
2 mogelijke oorzaken van brandgevaar

Slide 11 - Tekstslide

1. Overbelasting
Stroom per groep mag niet meer dan 16A zijn. 

Teveel apparaten = te veel stroom
door kabel = kabel wordt warm = 
brandgevaar

Slide 12 - Tekstslide

2. Kortsluiting:
Bij kortsluiting loopt de stroom direct terug naar de spanningsbron. Dus niet via een apparaat. 
Plus en mindraad maken direct contact met elkaar. >16A brand

Slide 13 - Tekstslide

Kortsluiting of overbelasting?
A
Kortsluiting
B
Overbelasting

Slide 14 - Quizvraag

Kortsluiting of overbelasting?
A
Kortsluiting
B
Overbelasting

Slide 15 - Quizvraag

Wat zorgt ervoor dat er 
niets gebeurt bij 
overbelasting of kortsluiting?

Slide 16 - Tekstslide

Zekering
  • Iedere groep is beveiligd met een zekering.
  • Zekering= een beveiliging die bij een stroomsterkte groter dan 16A de stroomkring onderbreekt.
  • Als de zekering uitspringt dat is er een te grote stroom ontstaan in de groep. Er staan dan teveel apparaten aan.
  • Je wilt de Ampère van elk apparaat bij elkaar optellen en ervoor zorgen dat dit onder de 16A blijft.

Slide 17 - Tekstslide

Een zekering beveiligt tegen
A
overbelasting
B
kortsluiting
C
Brand
D
overbelasting en kortsluiting

Slide 18 - Quizvraag

In een groep staat een lamp van 3 A aan. Een wasmachine van 12A. Bas wilt zijn mobiel opladen, die heeft 1,2A nodig. Kan dit?
A
Nee, de zekering zal aanslaan.
B
Ja, de apparaten worden wel alleen heel warm.
C
Ja, er is niks aan de hand.
D
Geen idee

Slide 19 - Quizvraag

Aanrakingsgevaar
Elektrische stroom:
1e gevaar is brand
2e gevaar is aanrakingsgevaar

Op een snoer of apparaat kan spanning staan waardoor je een schok kan krijgen. 
Lekstroom= stroom die via jou (via statische elektriciteit) naar de grond gaat en op deze manier de stroomkring verlaat

Slide 20 - Tekstslide

Aardlekschakelaar
Aardlekschakelaar: onderbreekt direct de stroom bij een lekstroom (en overbelasting). 

Deze vergelijkt hoeveel stroom een groep ingaat en verlaat. Kom er minder stroom in dan verbreekt de aardlekschakelaar de stroomtoevoer. Meet dus geen statische elektriciteit.

Slide 21 - Tekstslide

Wat schakelt de stroomtoevoer af als er teveel stroom verloren gaat?
A
Zekering
B
Aardlekschakelaar
C
Groep
D
Overbelasting

Slide 22 - Quizvraag

Randaarde
Randaarde=extra draad in een snoer die de metalen buiten van een apparaat verbindt met de aarde
Hierdoor ben je beveiligd tegen aanrakingsgevaar bij een groep

Slide 23 - Tekstslide

Randaarde
Aan de stekker kan je zien of een apparaat voorzien is van een randaarde.

Zie de figuren -->

De metalenbuitenkant wordt rechtstreeks verbonden met de aarde (extra beveiliging)

Slide 24 - Tekstslide

Dubbel geïsoleerd
Veel apparaten zijn dubbel geïsoleerd. 

Dubbel geïsoleerd= als een apparaat aan de buitenkant van plastic/kunststof is gemaakt, maar de binnenkant is wel elektrisch gescheiden van de buitenkant.

Aangegeven met het volgende symbool:



Slide 25 - Tekstslide

Wat doet een aardlekschakelaar
A
Schakelaar die iets uit of aan zet.
B
Schakelt de stroom uit van een groep zodra er ergens stoom lekt.
C
Daarmee kan je meten hoeveel stroom er in de aarde zit.
D
Alle antwoorden zijn goed.

Slide 26 - Quizvraag

Er is een zekering doorgeslagen, wat is een mogelijke oorzaak?
A
overbelasting
B
Piet zit aan de aardleiding
C
kapotte lamp
D
de nul draad is kapot

Slide 27 - Quizvraag

Dit is het symbool van
A
enkele isolatie
B
elektriciteitssnoer
C
dubbele isolatie
D
meterkast

Slide 28 - Quizvraag

Bij kortsluiting wordt de stroom afgesloten door
A
niemand
B
zekering
C
aardlekschakelaar
D
aarderail

Slide 29 - Quizvraag

Aan de slag
Opdrachten 5.2 maken

Slide 30 - Tekstslide