-Je logeert in hotel 'Belle Vue'.
-Je vindt het heel leuk. Er is een groot zwembad.
-Het is naast de bioscoop.
-Er tegenover is een heel goed restaurant.
-Het ontbijt is heerlijk.
-De (hotel)kamer is heel groot, maar het bed is slecht.
Voer dit gesprek twee keer in tweetallen.