3 microscoop

 De microscoop 
1 / 22
volgende
Slide 1: Tekstslide

In deze les zitten 22 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

 De microscoop 

Slide 1 - Tekstslide

Leerdoelen
5 Je kent de onderdelen van een microscoop met hun functie
6 Je kunt de vergroting van de microscoop uitrekenen
7 Je kunt uitleggen wat een preparaat is

Slide 2 - Tekstslide

De Microscoop
De twee belangrijke microscopen
  1. Elektronenmicroscoop.
  2. Lichtmicroscoop.

Op school wordt er gewerkt met een lichtmicroscoop.








Slide 3 - Tekstslide




onderdelen microscoop

Slide 4 - Tekstslide

Oefenen: microscopie
Je kent
de onderdelen
en 
de functies
van de 
microscoop

Slide 5 - Tekstslide

vergroting berekenen
vergroting van je oculair x vergroting van het objectief.

Het oculair op school vergroot altijd 10X

Slide 6 - Tekstslide

objectief x
oculair

Slide 7 - Tekstslide

Microscopie
Oculair vergroot 10 x
Objectieven
  • rood 4 x
  • geel 10 x
  • blauw 40 x

De vergroting is oculair x objectief


Slide 8 - Tekstslide

Verschillende vergrotingen 

Aangeduid op de lens met een kleurtje
  • Rood vergroot 40x
  • Geel vergroot 100 x
  • Blauw vergroot 400 x


Slide 9 - Tekstslide

Vergroting berekenen
Oculair X Objectief

Voorbeeld: Oculair = 10x, Objectief = 400x
Hoeveel is de vergroting?

10 x 400 = 4000 keer vergroot

Slide 10 - Tekstslide

Een preparaat maken

Slide 11 - Tekstslide

preparaat maken

Slide 12 - Tekstslide

Preparaat maken

Slide 13 - Tekstslide

Onderdelen microscoop

Slide 14 - Tekstslide

Jasmijn kijkt door haar microscoop. Haar oculair vergroot 10x en haar objectief 4x. Hoe vaak is haar beeld vergroot?
A
4x
B
10x
C
40x
D
400x

Slide 15 - Quizvraag

Waarmee stel je de microscoop scherp
A
Eerst met de kleine schroef en dan met de grote schroef
B
Alleen met de grote schroef
C
Alleen met de kleine schroef
D
Eerste met de grote schroef en dan met de kleine schroef

Slide 16 - Quizvraag

Wat doe je met een objectglas?
A
Daar haal je een voorwerp van af om te bekijken.
B
Daar leg je het voorwerp op wat je wilt gaan bekijken.
C
Het objectglas is het gaatje in de tafel van de microscoop.
D
Het objectglas leg je over het voorwerp heen.

Slide 17 - Quizvraag

Hoe heet het voorwerp wat je onder de microscoop gaat bekijken?
A
Het preparaat
B
Het dekglas
C
Het voorwerp glas
D
Een blad

Slide 18 - Quizvraag

Waarvoor dient het oculair van een microscoop?
A
Hier vergroot je het preparaat
B
Hiermee stel je scherp
C
Hier pak je de microscoop vast
D
Hiermee regel je de hoeveelheid licht

Slide 19 - Quizvraag

met welk onderdeel kunnen we licht regelen bij microscoop
A
objectief
B
grote schroef
C
diafragma
D
revolver

Slide 20 - Quizvraag

Waarvoor is de revolver?
A
Om mee te schieten.
B
Om te wisselen van lens sterkte
C
Om te wisselen van oculair
D
Om te draaien met de microscoop.

Slide 21 - Quizvraag

Met welk onderdeel van de microscoop draai je een ander objectief met een grotere vergroting voor?
A
Oculair
B
Revolver
C
Tubus
D
Tafel

Slide 22 - Quizvraag