hoofdstuk 3 vca

Basisveiligheid VCA
Hoofdstuk 3: Oorzaak en voorkomen noodsituaties
1 / 21
volgende
Slide 1: Tekstslide
vcaVoortgezet speciaal onderwijsLeerroute 6

In deze les zitten 21 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Basisveiligheid VCA
Hoofdstuk 3: Oorzaak en voorkomen noodsituaties

Slide 1 - Tekstslide

Wat weet ik al
over het onderwerp:
Oorzaak en voorkomen
noodsituaties

Slide 2 - Woordweb

Slide 3 - Tekstslide

Opdracht 1
Op je werk kunnen zowel onveilige handeling plaatsvinden, als onveilige situaties ontstaan.

Onveilige handeling = Als jezelf iets doet, waardoor er een gevaarlijke situatie kan ontstaan. Bijvoorbeeld: geen helm dragen op plaatsen waar dat wel verplicht moet.

Onveilige situatie = als er iets op jouw werkplaats is dat voor gevaar kan zorgen. Bijvoorbeeld: rondslingerend gereedschap op de werkvloer.

In de volgende slide staan 2 vakken. Sleep de situatie naar het juiste vak. 

Slide 4 - Tekstslide

Onveilige Handelingen
Onveilige Situaties
Geen werkkleding dragen
Geen bescherming op de slijpmachine
Slechte verlichting
Geen of geblokkeerde vluchtwegen
Rondslingerend puin op de vloer
Onder invloed van alcohol gaan werken
Oneffen ondergrond (scheur in de vloer)
Geen veiligheidsbril dragen

Slide 5 - Sleepvraag

Wist je dat?
- 80% van de ongevallen wordt veroorzaakt door onveilige handelingen?

- 20% van de ongevallen wordt veroorzaakt door onveilige situaties?

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

Bijna ongeval
Ongeval
Incident
Onveilige handeling

Onveilige situatie

Een klus die je niet volgens de juiste werkwijze uitvoert en die tot een ongeval kan leiden.
Een omstandigheid waarin je werkt zonder dat aan de voorwaarden voor veilig werken is voldaan, en die tot een ongeval kan leiden.
Een ongewenste gebeurtenis zonder letsel en/of schade als gevolg.
Een ongewenste gebeurtenis met letsel en/of schade als gevolg.
Elke ongewenste gebeurtenis.

Slide 8 - Sleepvraag

Antwoorden opdracht 2
- Bijna ongeval = Een ongewenste gebeurtenis zonder letsel en/of schade als gevolg.
- Ongeval = Een ongewenste gebeurtenis met letsel en/of schade als gevolg.
- Incident = Elke ongewenste gebeurtenis.
- Onveilige handeling = Een klus die je niet volgens de juiste werkwijze uitvoert en die tot een ongeval kan leiden.
- Onveilige situatie = Een omstandigheid waarin je werkt zonder dat aan de voorwaarden voor veilig werken is voldaan, en die tot een ongeval kan leiden.


Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide

Opdracht 3
Als er iets gebeurt op je werk wat schade en/of letsel als gevolg heeft, spreek je over een 'ongeval'. Een ongeval is dus een ongewenste gebeurtenis met schade en/of letsel als gevolg. Maar wat gebeurt er eigenlijk na een ongeval?
Er zijn 4 handelingen. Kijk in de volgende slide naar de handelingen, wat is de juiste volgorde?



Slide 11 - Tekstslide

Wat is de juiste volgorde?
A
1. Onderzoek - 2. Melding - 3. Actieplan - 4. Registratie
B
1. Melding - 2. Registratie - 3. Onderzoek - 4. Actieplan
C
1. Registratie - 2. Actieplan - 3. Melding - 4. Onderzoek
D
1. Melding - 2. Actieplan - 3. Onderzoek - 4. Registratie

Slide 12 - Quizvraag

Opdracht 4
In de volgende slides staan verschillende sitauties. 
Vul in of je de handeling wel of niet moet doen bij een ramp.

Slide 13 - Tekstslide

Meld je op de evacuatieplaats
A
Wel
B
Niet

Slide 14 - Quizvraag

Maak je werkzaamheden af, voordat je de werkplaats verlaat.
A
Wel
B
Niet

Slide 15 - Quizvraag

Gebruik een brandtrap als deze aanwezig is.
A
Wel
B
Niet

Slide 16 - Quizvraag

Vlucht bij brand dwars op de windrichting.
A
Wel
B
Niet

Slide 17 - Quizvraag

Je hoeft de instructies van je opdrachtgever niet op te volgen bij een ramp.
A
Wel
B
Niet

Slide 18 - Quizvraag

Na het melden op de evacuatieplaats mag je weg gaan wanneer je wilt.
A
Wel
B
Niet

Slide 19 - Quizvraag

Neem in plaats van de lift de trap.
A
Wel
B
Niet

Slide 20 - Quizvraag

Noem 2 dingen die je geleerd hebt deze les.

Slide 21 - Open vraag