Angststoornissen en OCD

Verpleegkunde BOL LJ 3

Angststoornissen, OCD en PTSS
1 / 37
volgende
Slide 1: Tekstslide
doelgroepenMBOStudiejaar 2

In deze les zitten 37 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 4 videos.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Verpleegkunde BOL LJ 3

Angststoornissen, OCD en PTSS

Slide 1 - Tekstslide

Vorige les aanvulling
-Verschil tussen dementie
en depressie bij ouderen
-MMSE

Slide 2 - Tekstslide

Lesdoelen:
Na deze les:
1. Kun je uitleggen wat een angststoornis is.
2. Kun je voorbeelden noemen van angststoornissen, inclusief:
a. verschillen
b. oorzaken
c. behandeling

Slide 3 - Tekstslide

Welk woord (of welke stoornis) komt in je op als je denkt aan angst?

Slide 4 - Woordweb


Gegeneraliseerde angststoornis.
Angststoornis.
Fobie.
Paniekstoornis.
Paniekaanval.


Obsessieve compulsieve stoornis (OCD).
Posttraumatische stressstoornis (PTSS).

Hypochondrie.

Slide 5 - Tekstslide

1. Gegeneraliseerde angststoornis
Bij deze stoornis is de angst heel algemeen en chronisch aanwezig.
Een duidelijke aanleiding is er niet.
Ook wel piekerstoornis genoemd.
Iemand ervaart onbeheersbare angstgevoelens over kleine dagelijkse gebeurtenissen:
geldzaken, prestaties op het werk, gezondheid, veiligheid van je familie, etc.
De angst gaat gepaard met allerlei lichamelijke klachten.

 

Slide 6 - Tekstslide

1. Wat is een fobie?
2. Noem een voorbeeld.

Slide 7 - Open vraag

2. Fobie
Hevige, aanhoudende angst voor en vermijding van
specifiek object of situatie.



Bijv. voor spinnen, honden, wespen,
hoogte, injectienaalden, groepen mensen,
pleinen, etc.


 


Slide 8 - Tekstslide

Moet je een fobie altijd behandelen?
A
Ja
B
Nee

Slide 9 - Quizvraag

Moet je een fobie altijd behandelen?
Nee!

Zolang de patiënt goed kan functioneren in het dagelijks leven en er weinig last van heeft is dat niet nodig.

Bv. een slangenfobie in Nederland.
 

Slide 10 - Tekstslide

3. Paniekstoornis
Bij paniekstoornis last van onverwachte paniekaanvallen.
Anders dan bij de gegeneraliseerde angststoornis ontwikkelt de patiënt in korte tijd hevige lichamelijke en psychische klachten.
Als deze aanvallen vaker voorkomen spreekt men van een paniekstoornis.

Slide 11 - Tekstslide

Ken je symptomen van
een paniekaanval?

Slide 12 - Woordweb

Symptomen paniekaanval
Hartkloppingen, bonzend hart, versnelde hartactie
Transpireren
Trillen of beven
Gevoel van ademnood, hyperventilatie
Pijn of een onaangenaam gevoel op de borst
Misselijkheid of buikklachten
Gevoel van duizeligheid, onvastheid, licht gevoel
Bang gek te worden of zelfbeheersing te verliezen
Angst om dood te gaan
Tintelende gevoelens
Opvliegers of koude rillingen

Slide 13 - Tekstslide

4. OCD
Obsessive Compulsive Disorder
=
Obsessieve Compulsieve Stoornis

Duidelijk toch?

Slide 14 - Tekstslide

4. OCD
Psychiatrische stoornis die wordt gekenmerkt door
a. obsessieve gedachten en
b. compulsieve handelingen zoals schoonmaken, controleren, tellen of hamsteren.
Deze handelingen zijn irrationeel, beangstigend en het is moeilijk om er vanaf te komen.

Slide 15 - Tekstslide

4. OCD: obsessief
Een obsessie is dwangmatig denken:
een geestestoestand waarin een persoon bezeten is van een specifiek idee.
Een persoon die ergens door geobsedeerd is, kan de gedachten niet uit zijn hoofd zetten (hoewel hij of zij dit meestal wel wil!)

Slide 16 - Tekstslide

4. OCD: compulsief
Compulsies zijn dwanghandelingen:
handelingen die steeds op een bepaalde manier moeten worden uitgevoerd, zogenoemde rituelen.
Wanneer de handelingen niet op de vaststaande manier worden uitgevoerd, dan geeft dat veel spanning en/of angst. 

‘als ik dit niet doe, gebeurt er iets ergs’

Slide 17 - Tekstslide

Geef eens een
voorbeeld van OCD:

Slide 18 - Woordweb

OCD: een voorbeeld
Kijkvragen filmpje OCD:

Welke voorbeelden zie je in dit filmpje?
Welke gevolgen heeft OCD voor Niels?

Slide 19 - Tekstslide

Slide 20 - Video

OCD: een voorbeeld
Kijkvragen filmpje OCD:

Welke voorbeelden zie je in dit filmpje?
Welke gevolgen heeft OCD voor Jasmijn?

Slide 21 - Tekstslide

Slide 22 - Video

Behandeling angst en OCD
Cognitieve therapie met exposure (=blootstellen aan omstandigheden die de angst of de dwanghandelingen oproepen)

Slide 23 - Tekstslide

Post traumatische Stress stoornis 





PTSS 

Slide 24 - Tekstslide

5. PTSS
Post (= na)
Traumatische (= letsel of schade) 
Stress (= spanning) 
Stoornis (= afwijking waar iemand last van heeft)

Een psychische aandoening die kan ontstaan na het meemaken van schokkende, traumatische ervaringen.

Slide 25 - Tekstslide

5. PTSS
Patiënten ervaren langdurig psychische gevolgen van deze ervaringen.

Patiënten met PTSS herbeleven de traumatische gebeurtenis(en) middels onvrijwillige indringende pijnlijke herinneringen, zoals nachtmerries en flashbacks.
 

Slide 26 - Tekstslide

wat zou een mogelijke oorzaak kunnen zijn van PTSS?

Slide 27 - Woordweb

5. PTSS
PTSS heeft grote gevolgen voor het dagelijks functioneren.

Patiënten proberen mensen, gesprekken, plaatsen of situaties die doen herinneren aan de traumatische gebeurtenis, of herinneringen, gedachten of gevoelens die samenhangen met het trauma te vermijden. 

Slide 28 - Tekstslide

5. PTSS: behandeling
De meest onderzochte en meest effectieve behandelingen zijn:

- cognitieve gedragstherapie (CGT) en
- Eye Movement Desensitization and Reprocessing (EMDR).

EMDR: "een trauma vergeten door met je ogen te bewegen"

Slide 29 - Tekstslide

Slide 30 - Video

5. PTSS: behandeling
Vaak ook medicijnen: antidepressivum.
Indien nodig gecombineerd met een slaap- en kalmeringsmiddel.

Slide 31 - Tekstslide

Slide 32 - Tekstslide

5. PTSS
Kijkvraag filmpje PTSS:

Welke gevolgen heeft PTSS
voor de politieman in het filmpje?

Slide 33 - Tekstslide

Slide 34 - Video

Welke gevolgen heeft PTSS voor
deze politieman?

Slide 35 - Open vraag

Wat vond je van deze les?

Slide 36 - Woordweb

Heb je een tip en een top voor mij?

Slide 37 - Open vraag