4- 2.2 Sparen of beleggen? Leerjaar 4

H2.2 Sparen of beleggen

Leerdoelen:
- Drie spaarmotieven
- De voor- en nadelen van sparen en beleggen uitleggen
-  als belegger geld kunt verdienen aan aandelen

Je oefent:
Enkelvoudige en samengestelde rente berekenen

1 / 30
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 4

In deze les zitten 30 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

H2.2 Sparen of beleggen

Leerdoelen:
- Drie spaarmotieven
- De voor- en nadelen van sparen en beleggen uitleggen
-  als belegger geld kunt verdienen aan aandelen

Je oefent:
Enkelvoudige en samengestelde rente berekenen

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Spaarvormen

Slide 2 - Tekstslide

Als je je geld van je betaalrekening naar je spaarrekening stort, vermindert je hoeveelheid giraal geld (Omdat geld op spaarrekeningen niet meetelt! Paragraaf 3.1)

Sparen op een spaarrekening kan op verschillende manieren, er zijn verschillende soorten spaarrekeningen.

We maken onderscheid tussen een gewone spaarrekening en een spaardeposito. 


Het geld dat je op een spaarrekening zet is vrij opneembaar, je kunt het wanneer je wil op je betaalrekening storten en vervolgens kun je ermee consumeren.

Het geld dat je op een spaardeposito zet is niet vrij opneembaar. Bij een spaardeposito spreek je met de bank een bepaalde tijd (bijvoorbeeld:5 jaar) af en tot die tijd voorbij is, kun je het geld niet gebruiken.


Op een gewone spaarrekening rust een variabele rente. Dat betekent dat de bank elk moment de rente die je krijgt kan veranderen, variabel betekent ook “veranderlijk”. Bij de meeste banken ligt deze rente nu (oktober 2018) onder de 0,5%.

Op een spaardeposito rust een vaste rente. Dat betekent dat je aan het begin van de looptijd met de bank afspreekt hoe veel rente je ontvangt en gedurende de hele looptijd blijft dat percentage gelijk. Bij de meeste banken ligt deze rente nu (oktober 2018) onder de 1%.


Omdat je bij een gewone spaarrekening ieder moment je geld op een betaalrekening mag storten om het te gebruiken, is de rente die je ontvangt laag: je hebt namelijk weinig risico dat je het geld niet meer terug krijgt.

Omdat je bij een spaardeposito niet zomaar ieder moment je geld op een betaalrekening mag storten, maar de gehele looptijd op je geld moet wachten, is de rente op deze rekeningen hoger dan die van een gewone spaarrekening. Je wordt beloond voor het feit dat je zo lang zonder je geld kunt.
spaarmotieven/ redenen om te sparen

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Verschillende rentevormen

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

enkelvoudige rente

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Rente na 2 jaar

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Samengestelde rente

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Obligatie= schuldbewijs
Waarom?
1. hogere rente percentage
2. geen risico

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

  • Je hebt €2.500 op je spaarrekening. Je krijgt 1,4% rente.
  • Je spaargeld groeit elk jaar met 1,4%
  • Dit kun je berekenen door je spaarbedrag te vermenigvuldigen met 1,014
  • Reken nogmaals uit hoeveel er na 1 en na 2 jaar op je rekening staat
  • Wat is dan eigenlijk de formule voor samengestelde rente?
2.2 Sparen of beleggen (deel 2)

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

De rol van de bank

Slide 10 - Tekstslide

Het geld dat je op een spaarrekening zet, ligt daar niet te wachten tot je het wil gebruiken. De bank speelt een belangrijke rol in de geldmarkt.

Op de geldmarkt zijn vragers naar geld en aanbieders van geld. De vragers naar geld zijn de mensen die een lening willen. De aanbieders van geld zijn de mensen die hun spaargeld naar de bank brengen.

De bank leent het spaargeld uit aan mensen die geld willen lenen. De leners moeten de bank hier veel rente voor betalen. Vervolgens betaalt de bank weer rente aan de spaarders, maar wel veel minder dan ze van de leners krijgen.
0

Slide 11 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Rol van de bank

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat is een aandeel?
A
Eigenaar van een stuk van een bedrijf
B
Eigenaar van een stuk van het bedrijf + je ontvangt een stuk van de winst
C
Je ontvangt een stuk van de winst
D
Lening aan het bedrijf

Slide 18 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Aandeel = bewijs van mede-eigenaar
Waarom?
1. koerswinst= verkoopprijs - inkoopprijs aandeel
2. dividend= winstuitkering

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat is een bedrijfsobligatie?
A
een lening aan een bedrijf
B
een lening aan een land
C
een lening aan een bedrijf of land
D
een stuk eigenaar van een bedrijf

Slide 20 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Overzicht
Opbrengst aandelen:
Dividend, koersstijging (waardestijging) van een deel
Rendement obligaties:
Rente
Rendement
Opbrengst
Rendement spaarrekening:
Rente

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hoe bepaal je de winst?
A
Aankoopkoers - verkoopkoers
B
verkoopkoers - aankoopkoers
C
verkoopkoers
D
aankoopkoers

Slide 22 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is geen spaarmotief?
A
Voorzorg
B
Doel
C
Vakantie
D
Rente

Slide 23 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat zijn geen soorten rentes?
A
Variabele
B
horizontale
C
vaste
D
verticale

Slide 24 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Op een spaardeposito krijg je een variabele rente.
A
Niet waar
B
Waar

Slide 25 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

wat is een spaarrekening waarop je een groter bedrag voor een bepaalde tijd vast zet?
A
beleggen
B
reserveren
C
spaardeposito
D
hypothecaire lening

Slide 26 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Bereken de enkelvoudige rente na 1 jaar sparen:
€1000 op de rekening tegen 2% rente
A
€50,00
B
€60,00
C
€30,00
D
€20,00

Slide 27 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Bereken de samengestelde rente na 3 jaar sparen:
€1000 op de rekening tegen 2% rente
A
€1061,20
B
€1061,21
C
€1061,22
D
€1061,23

Slide 28 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Bereken de enkelvoudige rente na 2 jaar sparen:
€1000 op de rekening tegen 2% rente
A
€40,00
B
€120,00
C
€60,00
D
€100,00

Slide 29 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Bereken de samengestelde rente na 2 jaar sparen:
€1000 op de rekening tegen 2% rente
A
€1040,10
B
€1040,20
C
€1040,30
D
€1040,40

Slide 30 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies