ondA 20/11

Present perfect
1 / 25
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsVoortgezet speciaal onderwijs

In deze les zitten 25 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 3 videos.

Onderdelen in deze les

Present perfect

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Present Perfect
1.Je ziet het gevolg van de actie:
The squirrel HAS EATEN a lego block.

Slide 3 - Tekstslide

Present Perfect
2 .De actie begint in verleden en loopt door:
HAVE HAD this mobile phone since I was a baby.

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Video

De present perfect gebruik je als iets net gebeurt is en het resultaat nog te zien is.
A
juist
B
onjuist

Slide 6 - Quizvraag

Present perfect:
I ...... (read)
A
I read
B
I have read

Slide 7 - Quizvraag

Present perfect:
She .... (be)
A
She was
B
She has been

Slide 8 - Quizvraag

present perfect:
....... you .... hard enough?
A
try
B
is trying
C
have tried
D
has tried

Slide 9 - Quizvraag

present perfect:
She ...... a nice cake.
A
bakes
B
is baking
C
has baked
D
have baked

Slide 10 - Quizvraag

Zet de volgende zin in de present perfect:
Mary ______(live) in New York since 2005.

Slide 11 - Open vraag

present perfect:
It ...... a lot in December.
A
had snowed
B
has snowed
C
has snowd
D
is snowing

Slide 12 - Quizvraag

present perfect:
I ..... (talk) to him before
A
have talked
B
has talked
C
talk
D
have talking

Slide 13 - Quizvraag

Slide 14 - Video

Welke zin staat in de present perfect?
A
I've never been to America.
B
I went to America last year.

Slide 15 - Quizvraag

Gebruik de present perfect. Wat is juist?
I ......... the name of the pub.
A
remembered
B
have remembered
C
am remembering
D
remember

Slide 16 - Quizvraag

Welke zin staat in de present perfect?
A
She has a cat.
B
She has had her cat for 9 years.

Slide 17 - Quizvraag

present perfect:
She .... (not feel) well since yesterday
A
haven't feeling
B
hasn't feel
C
has felt
D
hasn't felt

Slide 18 - Quizvraag

Om de present perfect te maken zet je have of has voor het werkwoord.
A
juist
B
onjuist

Slide 19 - Quizvraag

Wanneer gebruik je de present perfect?
A
Bij iets in het verleden dat nu nog aan de gang is.
B
Bij iets in het verleden dat al afgesloten is.

Slide 20 - Quizvraag

Present perfect:
I ...... (read)
A
I read
B
I have read

Slide 21 - Quizvraag

Write down a sentence with the present perfect

Slide 22 - Open vraag

Vul in : the Present Perfect (PP)
1. They ......................... (live) here since 2004.
2.We ...................... (wait) here for hours. 
3. Sheila ................. (not break) her leg.
4. He ............. (go) to Spain many times
5. My mother ................ never ................ (learn)) how to skate. 
6. .......... you ever ................... (see) an eagle?

Slide 23 - Tekstslide

En de kindertjes in Kenia dan?

Slide 24 - Tekstslide

Slide 25 - Video