Voedsel produceren

Monocultuur en intensieve veehouderij en akkerbouw
1 / 22
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 22 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Monocultuur en intensieve veehouderij en akkerbouw

Slide 1 - Tekstslide

Lesdoelen
Aan het eind van de les kunnen jullie: 
-Uitleggen waarom boeren veel van hetzelfde soort gebruiken
-Uitleggen hoe boeren de opbrengst verhogen 
-Uitleggen  hoe boeren ziekte en schade voorkomen
-Uitleggen hoe supergewassen en supervee ontstaan
-Uitleggen wat accumulatie is

Slide 2 - Tekstslide

Hoe produceren boeren zoveel voedsel? 
Vroeger: hadden boeren gemengde bedrijven (akkerbouw + veeteelt)
Tegenwoordig: Boeren moeten meer produceren en zijn aan veeteelt en akkerbouw vaker apart gaan doen

Slide 3 - Tekstslide

Tegenwoordig combineren boeren de akkerbouw en de veeteelt meer om hogere opbrengsten te krijgen.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 4 - Quizvraag

De meeste agrarische bedrijven werken tegenwoordig als volgt: 
-Veel van hetzelfde produceren
-Opbrengst verhogen
-Schade en ziekte voorkomen
-Supergewassen en supervee telen

Slide 5 - Tekstslide

Welke van de volgende manieren wordt tegenwoordig NIET ingezet door agrarische bedrijven
A
Opbrengst verhogen
B
Schade en ziekte voorkomen
C
Supergewassen en supervee telen
D
Veel verschillende producten produceren

Slide 6 - Quizvraag

Veel van hetzelfde produceren
Akkerbouw:
-Monocultuur: veel gewassen van hetzelfde soort
-Daarom makkelijk te zaaien, onderhouden en te oogsten
Veeteelt
-Bio-industrie/intensieve veehouderij: Veel van dezelfde diersoorten houden
-Makkelijk in te richten, voeden en verzorgen

Slide 7 - Tekstslide

Wat is een monocultuur?
A
Het verbouwen van meerdere gewassen op een groot oppervlak.
B
Het verbouwen van een gewas op verschillende oppervlakten.
C
Het verbouwen van een gewas op een groot oppervlak.
D
Het verbouwen van vraatbestendige gewassen.

Slide 8 - Quizvraag

In de afbeelding zie je een voorbeeld van een monocultuur.
A
juist
B
onjuist

Slide 9 - Quizvraag

Opbrengst verhogen
Akkerbouw:
-Gebruik van mest -> grond krijgt meer mineralen
-Dierlijke mest en kunstmest
Veeteelt:
-Gebruik krachtvoer -> meer eiwitten en mineralen -> vee groeit sneller

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Tekstslide

Door het gebrek aan welk mineraal worden de plant en de wortels het kleinst?
A
ijzer
B
fosfor
C
stikstof
D
kalk

Slide 12 - Quizvraag

Schade en ziekte voorkomen
Akkerbouw:
-Monocultuur -> Veel van dezelfde planten bij elkaar
-perfect voor bacteriën, schimmels en insecten ->  Gewasbeschermingsmiddelen 
Veeteelt:
-Veel dieren bij elkaar kunnen elkaar makkelijk besmetten
-Goede hygiene: Desinfecterende schoonmaakmiddelen.

Slide 13 - Tekstslide

Waarom komen er zo veel plagen en ziektes voor bij de intensieve veehouderij en landbouw?
A
Ze hebben niet voldoende mineralen
B
Ze krijgen niet voldoende zonlicht
C
Ze zijn met teveel dichtbij elkaar
D
Er zijn niet goed bestrijdingsmiddelen

Slide 14 - Quizvraag

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Tekstslide

Accumulatie

Slide 18 - Tekstslide

Supergewassen en supervee telen
Akkerbouw:
-Veredeling: kruisen van twee planten met verschillende gunstige eigenschappen -> beste planten kruisen verder
Veeteelt:
-Ditzelfde gebeurt ook bij dieren, maar heet dan fokken 


Slide 19 - Tekstslide

Veredelen is:
A
Maken van een nieuw organismen door de beste eigenschappen van andere te versmelten
B
Bewaren van voeding door schimmels en bacteriën
C
Organismen eten met de beste eigenschappen
D
DNA veranderen d.m.v. antibiotica te gebruiken

Slide 20 - Quizvraag

Hoe heet het als een boer zijn kippen gaat fokken die zoveel mogelijk eieren leggen om daardoor zijn opbrengst te verhogen?
A
gewasbescherming
B
monocultuur
C
bemesting
D
veredeling

Slide 21 - Quizvraag

Huiswerk


Leren en maken §14.2 helemaal

Slide 22 - Tekstslide