TH3 - periode 1 - Centrum/Periferie

Hoe kan ik de Lesson up volgen?

  1. Ga naar student.lessonup.io
  2.  Voer de code in
  3.  Voer je eigen naam in
  4. Wacht eventjes tot dat iedereen zover is
1 / 22
volgende
Slide 1: Tekstslide
AardrijkskundeMiddelbare schoolmavo, havoLeerjaar 1-3

In deze les zitten 22 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Hoe kan ik de Lesson up volgen?

  1. Ga naar student.lessonup.io
  2.  Voer de code in
  3.  Voer je eigen naam in
  4. Wacht eventjes tot dat iedereen zover is

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Centrum
- Levert voornamelijk diensten.
- Heeft macht en neemt beslissingen.
- Mensen zijn voorzien in de basisbehoeften.
- Vooral Westerse landen.

Slide 3 - Tekstslide

Wat is geen centrum land?
A
Amerika
B
Australië
C
Duitsland
D
China

Slide 4 - Quizvraag

Semiperiferie
- Landen die zich aan het ontwikkelen zijn.
- Verkoopt vooral industieproducten.
- Zit tussen de periferie en het centrum in.
- Klein beetje macht.

Slide 5 - Tekstslide

Wat is een product uit een semi periferie land?
A
Graan
B
Katoen
C
Auto's
D
Steenkool

Slide 6 - Quizvraag

Periferie
- Lage lonen.
- Export van vooral grondstoffen en agrarische producten.
- Weinig macht.

Slide 7 - Tekstslide

Welke provincie in Nederland is perifeer?
A
Noord Holland
B
Friesland
C
Zuid Holland
D
Utrecht

Slide 8 - Quizvraag

Welk land in Europa is geen centrum land?
A
Nederland
B
Duitsland
C
Bulgarije
D
België

Slide 9 - Quizvraag

Welk land in Europa is een semi periferie land?
A
Rusland
B
Denemarken
C
Zweden
D
Italië

Slide 10 - Quizvraag

Welke stad is in dit deel van Flevoland het Centrum?
A
Creil
B
Emmeloord
C
Lemmer
D
Marknesse

Slide 11 - Quizvraag

Afhankelijke landen in de periferie
  • Periferie landen leveren alleen grondstoffen.
  • Er zijn veel landen die ook grondstoffen leveren.
  • Gemakkelijke wisselen van leverancier.

  • Er kan weinig winst gemaakt worden.
  • Semiperiferie landen leveren industrie producten.
  • Perifere landen kunnen deze producten niet zelf maken en moeten ze dus kopen uit de andere landen.

Slide 12 - Tekstslide

Even herhalen!
  • Wat waren kenmerken van het centrum?
  • Wat waren kenmerken van de semiperiferie?
  • Wat waren kenmerken van de periferie?

Slide 13 - Tekstslide

Opleidingsniveau is van invloed op welzijn. Het is echter ook van invloed op welvaart. Leg uit!

Slide 14 - Open vraag

Waarom wonen er gemiddeld meer mensen in de Randstad met een hoger opleidingsniveau?

Slide 15 - Open vraag

Noem de vijf geografische schaalniveau's en zet ze in volgorde van laag naar hoog

Slide 16 - Open vraag

Een schaalniveau geeft een mooie kaart weer van de economische centra in Oost-Europa, welk schaalniveau is dit?
A
Regionaal
B
Nationaal
C
Continentaal
D
Mondiaal

Slide 17 - Quizvraag

Noem twee kenmerken van een "rijke" wijk. Denk aan de kenmerken die in het boek staan.

Slide 18 - Open vraag

Wat zegt het aantal koopwoningen over de rijkdom van een buurt?

Slide 19 - Open vraag

Hoe noemen we landen die "opkomend" zijn?

Slide 20 - Open vraag

Welk land hoort niet tot deze categorie?
A
China
B
Rusland
C
Indonesië
D
Brazilië

Slide 21 - Quizvraag

Is dit een rijke of arme wijk? Beargumenteer je antwoord!

Slide 22 - Open vraag