Herhaling alle lesstof

Herhaling alle lesstof
1 / 23
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4,5

In deze les zitten 23 slides, met interactieve quizzen en tekstslide.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Herhaling alle lesstof

Slide 1 - Tekstslide

Welk begrip past bij de volgende omschrijving: landen beschermen binnenlandse producten door allerlei maatregelen te treffen.

Slide 2 - Open vraag

Heeft Klomb een dominante strategie?
A
Ja, geen korting
B
Ja, wel korting
C
Nee

Slide 3 - Quizvraag

Waar ligt het Nash-evenwicht?
A
Wel korting
B
Geen korting
C
Er is geen evenwicht

Slide 4 - Quizvraag

In welk jaar of welke jaren zijn de loonkosten per product van land P gedaald?
A
2006 en 2010
B
2008 en 2009
C
2006 en 2009
D
2010 en 2009

Slide 5 - Quizvraag

Loonkosten per product = 114,3
Arbeidsproductiviteit = 114,2

Bereken het indexcijfer van het loon per werknemer.
A
130,5
B
128,5
C
100,1
D
110,1

Slide 6 - Quizvraag

De koers van de euro in dollars was:
in 2015: € 1 = $ 1,05 en in 2018: € 1 = $ 1,20

Bereken met hoeveel procent de koers van de dollar in euro's is veranderd in 2018 ten opzichte van 2015.
A
met 12,50% gedaald
B
met 12,50% gestegen
C
met 14,29% gedaald
D
met 14,29% gestegen

Slide 7 - Quizvraag

Gegevens van een autofabriek:
Aantal werknemers: 1.200
Loonkosten per werknemer: € 4.000 per maand.
Totale productie: 30.000 auto's per jaar

Bereken de loonkosten per product (afgerond op hele euro's)
A
€ 160
B
€ 1.600
C
€ 1.920
D
€ 9.000

Slide 8 - Quizvraag

Bij een vestiging in een land kijkt een bedrijf niet of het minst naar ...
A
Politieke en maatschappelijke stabiliteit
B
Infrastructuur
C
Bevolkingsomvang
D
Loonkosten per product

Slide 9 - Quizvraag

Twee beweringen over de betalingsbalans.
1. Aflossingen op schulden in het buitenland worden geboekt op de lopende rekening van de betalingsbalans.
2. Rentebetalingen op schulden in het buitenland worden geboekt op de kapitaalrekening van de betalingsbalans.
A
Beide zijn goed
B
1 is goed en 2 is fout
C
1 is fout en 2 is goed
D
Beide zijn fout

Slide 10 - Quizvraag

Een renteverlaging heeft zowel gevolgen voor de wisselkoers als voor de binnenlandse bestedingen, namelijk ...
A
de wisselkoers stijgt, de bestedingen stijgen.
B
de wisselkoers stijgt, de bestedingen dalen.
C
de wisselkoers daalt, de bestedingen stijgen.
D
de wisselkoers daalt, de bestedingen dalen.

Slide 11 - Quizvraag

Door de plotselinge neergang van de economie wil de overheid bezuinigen, omdat het land zijn rente en aflossing anders niet meer kan betalen. Dit is een voorbeeld van ...
A
automatische conjunctuurstabilisatie
B
procyclisch beleid
C
anticyclisch beleid
D
averechtse selectie

Slide 12 - Quizvraag

Rentebetalingen op schulden in het buitenland worden geboekt op de ... van de betalingsbalans
A
Goederenrekening
B
Primaire inkomensrekening
C
Kapitaalrekening
D
Inkomensoverdrachten rekening

Slide 13 - Quizvraag

Zet de volgende vijf verschijnselen in de juiste volgorde.
1. Er wordt minder geleend en meer gespaard.
2. De bestedingen in Nederland dalen.
3. De rente in Nederland stijgt.
4. De werkgelegenheid daalt.
5. De productie daalt.
A
3-1-2-5-4
B
3-1-5-2-4
C
3-2-1-5-4
D
3-2-5-1-4

Slide 14 - Quizvraag

Wanneer de Amerikaanse dollar in koers stijgt tegenover de euro, kan dat in Nederland leiden tot ...
A
minder werkgelegenheid en lagere inflatie
B
minder werkgelegenheid en hogere inflatie
C
meer werkgelegenheid en lagere inflatie
D
meer werkgelegenheid en hogere inflatie

Slide 15 - Quizvraag

Een hoogconjunctuur leidt voor de Nederlandse overheid tot ...
A
hogere belastingontvangsten en hogere overheidsuitgaven
B
lagere belastingontvangsten en lagere overheidsuitgaven
C
hogere belastingontvangsten en lagere overheidsuitgaven
D
lagere belastingontvangsten en hogere overheidsuitgaven

Slide 16 - Quizvraag

(Invoer)contingentering betekent ...
A
Beperking van de export van een product tot een bepaalde hoeveelheid.
B
Vergroting van de import van een product tot een bepaalde hoeveelheid.
C
Beperking van de import van een product tot een bepaalde hoeveelheid.
D
Vergroting van de export van een product tot een bepaalde waarde.

Slide 17 - Quizvraag

Hoe noemen we het verschijnsel dat ontstaat omdat sommige producten in eigen land niet geproduceerd kunnen worden óf omdat de productie in eigen land duurder zijn dan elders?
A
Internationale ruil
B
Vrijhandel
C
Europese monetaire unie
D
Interne markt

Slide 18 - Quizvraag

Een sanctie bij het niet handhaven van vastgelegde regels is een voorbeeld van ...
A
Vrijhandel
B
Meeliftersgedrag
C
Gevangenendilemma
D
Collectieve dwang

Slide 19 - Quizvraag

De staatsschuld is een voorbeeld van ...
A
Een voorraadgrootheid
B
Een stroomgrootheid
C
Zowel een voorraad- als stroomgrootheid

Slide 20 - Quizvraag

Stelling: Export van goederen uit Nederland naar de VS leidt tot vraag naar euro's op de valutamarkt.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 21 - Quizvraag

Wanneer de ECB de rente zal verhogen, zal de inflatie ...
A
afnemen
B
toenemen
C
onveranderd blijven
D
willekeurig veranderen

Slide 22 - Quizvraag

Als de rente in de eurozone ...(1)... zullen beleggers uit de eurozone meer gaan beleggen in het buitenland. Hierdoor stijgt ...(2)... en ...(3)... de wisselkoers.
A
(1) daalt, (2) de vraag naar euro's, (3) stijgt
B
(1) daalt, het aanbod van euro's, (3) daalt
C
(1) stijgt, (2) de vraag naar euro's, (3) stijgt
D
(1) stijgt, het aanbod van euro's, (3) daalt

Slide 23 - Quizvraag