,

E - Grammar

Welcome h3p!
1. Put your phone in the phonebag
2. Take your book and notebook out
3. Put your pencil case on your table. 



Welcome to English, H3!

1. Put your phone in the phone bag 
What to do?
2. Take your book and notebook out
3. Put your pencil case on your table
1 / 22
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

In deze les zitten 22 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Welcome h3p!
1. Put your phone in the phonebag
2. Take your book and notebook out
3. Put your pencil case on your table. 



Welcome to English, H3!

1. Put your phone in the phone bag 
What to do?
2. Take your book and notebook out
3. Put your pencil case on your table

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

What did we do in the previous lesson?
In class, we read and talked about Mr. Lemoncello. We also checked your homework exercises. 


The homework was none :) 

Slide 3 - Tekstslide

Today's planning:
Today's goal and planning: 
10' Read Mr. Lemoncello's library
10' Explanation grammar
15' Exercises grammar
10' Recap grammar

Goal:

Slide 4 - Tekstslide

Reading
We're going to read chapter 8 & 9
timer
10:00

Slide 5 - Tekstslide

Leg uit (in het Nederlands):
GEEL: Wat is een zelfstandig naamwoord? (noun) :

ROZE: Wat is een werkwoord? (verb) :

Slide 6 - Tekstslide

Gerund
Een werkwoord dat eindigt op -ing en zich gedraagt als een zelfstandig naamwoord. Het is in de zin dus geen zelfstandig werkwoord

Het lijkt veel op de continuous tense, maar is dus een andere tijd. Soms moet of kun je in plaats van de gerund ook to + hele werkwoord gebruiken.

Slide 7 - Tekstslide

Voorbeelden van wat de gerund NIET is!



- I am watching a video.
- He is playing with his brother.
- She was doing her homework.
Hier hebben de werkwoorden allemaal de vorm van werkwoord+ing, maar dit zijn voorbeelden van de continuous
1. Er staat een vorm van to be (am, is, was) vóór het ww

2. Het werkwoord is deel van het gezegde en niet het onderwerp, lijdend voorwerp of meewerkend voorwerp

Slide 8 - Tekstslide

De gerund is WEL.....
- I love playing games.
- Laughing is good for you.
- Susie likes shopping.
Hier wordt het werkwoord+ing, gebruikt als zelfstandig naamwoord. Je spreekt dan van de gerund. Dus een werkwoord als zelfstandig naamwoord is de gerund.

! Zoals je ziet is het werkwoord hier NIET gekoppeld aan een vorm van to be (am, is, are, was, were)

Slide 9 - Tekstslide

Find the gerund
1. Singing in the choir gives her a sense of belonging.
2. Playing outdoors is essential for children.
3. Painting landscapes is his passion.
4. Writing letters can help you express your feelings.
5. Dancing is a great way to socialize and stay active.
6. I dislike waiting for buses.
timer
2:00

Slide 10 - Tekstslide

Gerund or continuous form?
1. She is swimming in the pool right now.
2. Swimming in the ocean is his favorite summer activity.
3. They were laughing so loudly that it woke up the neighbors.
4. Laughing at jokes is a great way to relieve stress.
5. He is running a marathon next weekend.
6. Running is excellent exercise for improving health.


She was reading a fascinating book all night.
Reading novels is a hobby she enjoys in her free time.
They are cooking dinner together.
timer
2:00

Slide 11 - Tekstslide

Do the exercises
timer
10:00
Do the exercises
What?
How?

Time?
Need help?

Finished?
Result?
Exercise 29AB, 30, hand-out
You may whisper.
Look at the timer.
First ask your neighbor. If you still need help, raise your hand. 
Practice the hand-out: this is homework. 
We will do a recap together
Take with you to the next lesson: homework check

Slide 12 - Tekstslide

Do the exercises
timer
10:00
Do the exercises
What?
How?

Time?
Need help?

Finished?
Result?
Exercise 29AB, 17, 18, 20
You may whisper.
Look at the timer.
First ask your neighbor. If you still need help, raise your hand. 
Practice the hand-out: this is homework. 
We will do a recap together
Take with you to the next lesson: homework check

Slide 13 - Tekstslide

Recap
We will recap exercise 29. 

Be ready to answer in class. You also have to mention WHY you gave this answer. 

Slide 14 - Tekstslide

Next lesson:
In the next lesson, you are going to create a poster for the grammar. 

Slide 15 - Tekstslide

Wanneer gebruik je de gerund?
1. Na ww waarmee je aangeeft of je iets wel of niet leuk vindt.
- (dis)like,
-love
-hate
-fancy
-envy


2. Samen met zintuigelijke werkwoorden 
-see
-watch
-hear
-smell
-feel
3. Na:
-avoid
-consider
-give up
-go on
-keep
-mind
-prefer
-recommend
-start
-stop
-suggest

Slide 16 - Tekstslide

To + infinitive
Naast the gerund heb je ook the infinitive. Het infinitief is het hele werkwoord. 
Dit is altijd "to + het hele werkwoord"

Slide 17 - Tekstslide

Wanneer gebruik je to + het hele werkwoord?
1. Na werkwoorden die een wens uitdrukken 
-wish
-hope
-want
-dream
-desire


2. Na werkwoorden die een bevel uitdrukken 
-demand
-forbid
-prohibit
-allow
-restrict


3. Na:
-decide
-expect
-choose
-hesitate
-learn
-refuse
manage


Deze uitzonderingen moet je leren! Maak het jezelf gemakkelijk door de verschillen naast elkaar te zetten.

Slide 18 - Tekstslide

Writing
timer
1:00

Slide 19 - Tekstslide

Speaking
timer
10:00

Slide 20 - Tekstslide

Listening
timer
10:00

Slide 21 - Tekstslide

Slide 22 - Tekstslide