Self-test + grammar recap

Grammar recap
1 / 18
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 4

In deze les zitten 18 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Grammar recap

Slide 1 - Tekstslide

Today
  • Groepscode Thieme
  • Grammatica herhaling
  • Self-test 

Slide 2 - Tekstslide

Groepscode

Slide 3 - Tekstslide

Groepscode 3MA


DYKK864K 

Slide 4 - Tekstslide

Groepscode 3MB


BPA6SEZS

Slide 5 - Tekstslide

Grammar rules:

  • May and might
  •  Past continuous
  • Past simple <> Past continuous
  • Irregular verbs
  • Bijwoorden -ly
  • Plaats van bijwoord
  • Bijv. nw <> bijwoord

Slide 6 - Tekstslide

May + might
may + hele werkwoord  = zou mogen
might + hele werkwoord = heel misschien (voorstel) 

Do. ex C (p. 115 WB)

Slide 7 - Tekstslide

Past continuous

Je gebruikt de past continuous als je zegt wat er op een bepaald moment in het verleden aan de gang was of wat je toen aan het doen was


Je maakt de past continuous met de verleden tijd van to be (was / were) + werkwoord + -ing.

Slide 8 - Tekstslide

Wanneer?
De past continuous is wanneer je iets aan het doen was in het verleden. 

De past simple is wanneer iets is gebeurd in het verleden.

Het verschil hiertussen is dat je bij de past continuous verwijst naar een langere periode in het verleden. 

Slide 9 - Tekstslide

Stappenplan Past Continuous

1. Is iets gebeurd in het verleden of was je iets aan het doen in het verleden?

> Iets is gebeurd: Past Simple
> Iets was aan de gang: Past Continuous
2. Om welke persoon gaat het? 
> I, he, she, it: was
> You, we, they: were

3. Moet de stam van het werkwoord vervoegd worden?
> Klinker vervalt: love = loving

4. persoon  was/were  stam+ing

Slide 10 - Tekstslide

Test time!

Slide 11 - Tekstslide

Welke vervoeging komt altijd voor in een Past Continuous?

Slide 12 - Open vraag

Wat gebeurd er met het werkwoord 'to be'?

Slide 13 - Open vraag

Uit hoeveel woorden bestaat de Past Continuous?

Slide 14 - Open vraag

Slide 15 - Video

should/shouldn't
Should + hele werkwoord = zou eigenlijk moeten
Shouldn't + hele werkwoord = zou eigenlijk niet moeten

V.B. You should go now. 

Slide 16 - Tekstslide

Past simple <> past continuous

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Video