H3 en H4 Geld over en te kort + Wonen en verzekeren
Elk jaar ga je een ... omhoog
A
Loontrede
B
Loonschaal
1 / 22
volgende
Slide 1: Quizvraag
EconomieMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 3
In deze les zitten 22 slides, met interactieve quizzen en tekstslide.
Onderdelen in deze les
Elk jaar ga je een ... omhoog
A
Loontrede
B
Loonschaal
Slide 1 - Quizvraag
Wat is geen voorbeeld van inkomen uit bezit
A
Pacht
B
Huur
C
Dividend
D
Prestatietoeslag
Slide 2 - Quizvraag
Iemand die in een hogere loonschaal zit heeft vaak meer ervaring
A
Juist
B
Onjuist
Slide 3 - Quizvraag
Slide 4 - Tekstslide
Voor een overdrachtsinkomen is geen tegenprestatie voor nodig
A
Juist
B
Onjuist
Slide 5 - Quizvraag
Kinderbijslag wordt per .... uitgekeerd
A
Week
B
Maand
C
Kwartaal
D
Jaar
Slide 6 - Quizvraag
Budgetteren is ...
A
Inkomsten en uitgaven op elkaar afstemmen
B
Inkomsten en uitgaven bijhouden
C
Aflossingsplan maken
D
Alle soorten uitgaven bij elkaar
Slide 7 - Quizvraag
Aflossing van een lening is een voorbeeld van
A
Vaste lasten
B
Dagelijkse uitgaven
C
Incidentele uitgaven
Slide 8 - Quizvraag
Nieuwe telefoon is een voorbeeld van
A
Vaste lasten
B
Dagelijkse uitgaven
C
Incidentele uitgaven
Slide 9 - Quizvraag
Als je elk maand geld opzij legt zodat je over één jaar een nieuwe telefoon kunt kopen noemen we dat
A
Sparen
B
Reserveren
C
Restwaarde
D
Aanschafwaarde
Slide 10 - Quizvraag
De waarde van een duurzaam productiemiddel op het einde van de levensduur noemen we restwaarde
A
Juist
B
Onjuist
Slide 11 - Quizvraag
Voor advies over budgetteren en andere geldzaken kun je het beste naar ..... gaan
A
Consumentenbond
B
Radar
C
Nibud
D
Bank
Slide 12 - Quizvraag
Welk van de volgende kosten zijn geen vaste kosten maar gebruikskosten
A
Afschrijving
B
Benzine kosten
C
Motorrijtuigenbelasting
D
Verzekeringskosten
Slide 13 - Quizvraag
Wanneer een huis verkocht wordt mag je als huurder uit het huis worden gezet
A
Ja
B
Nee
Slide 14 - Quizvraag
De kosten voor een lekkend dak zijn voor rekening van de ...
A
Huurder
B
Verhuurder
C
Gemeente
Slide 15 - Quizvraag
K.K. staat voor..... een voorbeeld hiervan is:
A
Kosten Koper
Overdrachtsbelasting
B
Kosten Koper
Verbouwingskosten
C
Kostenvrij Kopen
Kosten notaris
D
Kostenvrij Kopen
Provisie makelaar
Slide 16 - Quizvraag
Lineaire hypotheek
A
Is een hypotheek waarbij je maandbedrag elke maand gelijk is
B
Is een hypotheek waarbij je aflossing elke maand gelijk is
C
Is een hypotheek waarbij je rentebedrag elke maand gelijk is
D
Is een hypotheek waarbij je niet aflost.
Slide 17 - Quizvraag
Wie hoeven er geen zorgverzekeringspremie te betalen
A
Werknemers
B
Werkgevers
C
Minderjarige
D
Bejaarden
Slide 18 - Quizvraag
Welke verzekering dekt de schade die je per ongeluk bij een ander aanbrengt.
A
AvP
B
Wa
C
Inboedel
D
Opstal
Slide 19 - Quizvraag
Welke verzekering dekt de schade die je hebt bij een inbraak
A
AvP
B
Wa
C
Inboedel
D
Opstal
Slide 20 - Quizvraag
Je hebt een huis gekocht voor € 250.000,- en een lineaire hypotheek van € 210.000,- De looptijd van de hypotheek is 30 jaar en de rente is 2%. Hoeveel euro is de rente in de eerste maand
Slide 21 - Open vraag
Je hebt een huis gekocht voor € 250.000,- en een lineaire hypotheek van € 210.000,- De looptijd van de hypotheek is 30 jaar en de rente is 2%. Hoeveel euro is de jaarlijkse aflossing