In deze les zitten 26 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 20 min
Onderdelen in deze les
Herhaling
Slide 1 - Tekstslide
Beroepsgeheim: Juist of fout?
Slide 2 - Tekstslide
Als je je beroepsgeheim schendt, kun je een geldboete krijgen.
A
Ja
B
Nee
Slide 3 - Quizvraag
Als je je beroepsgeheim schendt, kun je een gevangenisstraf krijgen.
A
Ja
B
Nee
Slide 4 - Quizvraag
Een onbekend persoon belt om te vragen of mevrouw de Vries al aanwezig is. Geef je deze informatie?
A
Ja
B
Nee
Slide 5 - Quizvraag
Het dossier van een patiënt is nog zichtbaar op het computerscherm. Is dat erg?
A
Ja
B
Nee
Slide 6 - Quizvraag
Je hebt het vermoeden dat Loes (5 jaar) mishandeld wordt door haar ouders. Mag je dit zonder de ouders in te lichten melden bij de kinderbescherming?
A
Ja
B
Nee
Slide 7 - Quizvraag
Je wil thuis vertellen wat je hebt meegemaakt op stage. Mag dit?
A
Ja, maar wel anoniem
B
Nee, je mag niets vertellen.
C
Ja, je mag vertellen wie er is geweest maar niet wat er was
D
Nee, je mag niet vertellen wie er was
Slide 8 - Quizvraag
Is er sprake van schending van het beroepsgeheim of niet?
Slide 9 - Tekstslide
Je verpleegde deze week Anita, een wat agressieve oudere dame. Deze morgen komt de arts op de afdeling en vraagt of er problemen zijn met bepaalde patiënten. Je laat hem weten dat Anita de afgelopen tijd veel medebewoners uitscheldt.
A
Schending
B
Geen schending
Slide 10 - Quizvraag
De stomazakjes van een 90-jarige meneer moeten worden aangevuld en je gaat zijn kamer binnen. Er is bezoek. Je zegt tegen meneer: "Ik zal de voorraad stomazakjes in de badkamerkast leggen."
A
Schending
B
Geen schending
Slide 11 - Quizvraag
Je moet een observatieopdracht maken in je stageschrift. Je stelt de cliënt voor: naam, leeftijd, privésituatie,...
A
Schending
B
Geen schelding
Slide 12 - Quizvraag
Je krijgt een telefoontje van een dame die zegt de dochter van mevrouw X te zijn. Ze vraagt uitleg over de situatie van haar moeder. Je geeft informatie.
A
Schending
B
Geen schending
Slide 13 - Quizvraag
Stopt de zwijgplicht na overlijden van de zorgvrager?
A
Ja, hij/zij is er toch niet meer
B
Nee, zwijgplicht is voor altijd!
Slide 14 - Quizvraag
Dementie
Slide 15 - Tekstslide
Dementie is een...
A
Blijvend
B
Tijdelijk
Slide 16 - Quizvraag
de ziekte dementie is progressief
A
Juist
B
Onjuist
Slide 17 - Quizvraag
Ik welke stadium van dementie valt 'de verborgen ik'?
A
Het voorstadium
B
Het beginstadium
C
Het midden stadium
D
Het eindstadium
Slide 18 - Quizvraag
Ik welke stadium van dementie valt 'de bedreigde ik'?
A
Het voorstadium
B
Het beginstadium
C
Het midden stadium
D
Het eindstadium
Slide 19 - Quizvraag
Apraxie
A
problemen bij plannen maken en organiseren
B
onvermogen om objecten te herkennen
C
volgorde van handelingen niet kunnen uitvoeren
D
taalstoornis
Slide 20 - Quizvraag
Wat is Alzheimer?
A
De ziekte van Alzheimer is de meest voorkomende vorm van dementie
B
De ziekte van Alzheimer is de minst voorkomende vorm van dementie.
C
De ziekte van Alzheimer is de meest dodelijke vorm van dementie.
D
De ziekte van Alzheimer is de minst ernstigste voorkomende vorm van dementie.
Slide 21 - Quizvraag
Wat is een effectieve manier om de aandacht van een persoon met dementie te trekken?
A
Luid roepen vanaf de andere kant van de kamer
B
De persoon bij de naam noemen en oogcontact maken
C
Een complexe uitleg geven voordat je iets vraagt
D
Je boodschap kort en snel overbrengen
Slide 22 - Quizvraag
Welke strategie is nuttig om beter te communiceren met een persoon met dementie?
A
Gebaren vermijden om verwarring te voorkomen
B
Langere zinnen gebruiken om duidelijker te zijn
C
Eén vraag tegelijk stellen en wachten op een antwoord
D
Afleiding zoeken om het gesprek te vermijden
Slide 23 - Quizvraag
Wat is het beste om te doen als een persoon met dementie een verkeerde herinnering deelt?
A
De persoon corrigeren en de juiste feiten geven
B
Doorgaan met het gesprek en de herinnering accepteren
C
Het gesprek vermijden om fouten te voorkomen
D
Vragen waarom ze zoiets denken
Slide 24 - Quizvraag
Welke van de volgende manieren kan helpen om een persoon met dementie gerust te stellen?
A
Onmiddellijk correcties geven bij fouten
B
Je eigen stem verheffen om de boodschap door te laten komen
C
De persoon rustig aanraken (zoals een hand op de schouder)
D
Het gesprek afleiden naar een ander onderwerp
Slide 25 - Quizvraag
Waarom is het belangrijk om tijdens communicatie met een persoon met dementie visuele hulpmiddelen te gebruiken?
A
Het vermindert de tijd die nodig is om de boodschap over te brengen
B
Visuele hulpmiddelen helpen de persoon zich beter te concentreren en de boodschap beter te begrijpen
C
Het maakt de communicatie sneller en directer
D
Het voorkomt dat de persoon zijn of haar eigen woorden wil gebruiken